4
Het kan nodig zijn om achteraf nog water bij te vullen (echter nooit via de luchtklep).
c
Fig. 4.13: Luchtaflaatklep
a
b
c
De elektrische bedrading aansluiten
4.6
De elektrische bedrading aansluiten
Voorzorgsmaatregelen
Hou rekening met de onderstaande voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten van de
elektrische bedrading.
■ Sluit geen draden met een verschillende dikte aan op dezelfde voedingsterminal. Een
losse aansluiting kan oververhitting veroorzaken.
■ Sluit geen draden met een verschillende dikte aan op dezelfde aardingsterminal. Een
losse aansluiting kan de bescherming verzwakken.
■ Sluit draden met dezelfde dikte aan volgens de onderstaande figuur.
Fig. 4.14: Terminalbedrading
■ Gebruik de opgegeven elektrische draad (zie
pagina
8). Sluit de draad veilig aan op de terminal. Schroef de draad vast zonder
overdreven kracht uit te oefenen op de terminal. Gebruik het juiste aanspanmoment:
Aanspanmoment (N·m)
Klemmenstrook voor afstandsbediening
Klemmenstrook voor voeding
Table 4.1: Aanspanmoment
■ De bedrading voor de afstandsbediening moet minstens 50 mm verwijderd zijn van de
transmissie- en andere bedrading van de unit. Niet in acht nemen van deze richtlijn kan
een storing veroorzaken als gevolg van elektrische ruis.
■ Voor de bedrading van de afstandsbediening, raadpleeg de installatiehandleiding die is
meegeleverd met de afstandsbediening.
■ Hou de bedrading netjes op orde zodat de bedrading geen andere apparatuur in de weg
zit of het deksel van de stuurkast doet openklappen. Zorg dat het deksel stevig sluit.
Slechte aansluitingen kunnen oververhitting veroorzaken en in het ergste geval,
elektrische schok of brand.
Opmerking
Sluit nooit de transmissiebedrading van de unit aan op de bedrading van de
afstandsbediening. Deze aansluiting zou onherstelbare schade aan het hele systeem
kunnen veroorzaken.
FWC
Ventilo-convectoren
4PW64525-1 – 09.2010
b
a
Luchtaflaat
Moer
Verende kern
4 De ventilo-convector installeren
"Specificaties voor "field wiring" op
0,79~0,97
1,18~1,44
Installatiehandleiding
17