5.1 Een plaats kiezen
Waarschuwing: Potentiële ontstekingsbron
Dit product is NIET goedgekeurd voor gebruik in een gevaarlijke/brandbare
omgeving. Installeer dit product NIET in een gevaarlijke/brandbare omgeving
(zoals een machinekamer of in de buurt van brandstoftanks).
Vereisten voor plaatsing VCM100
Bij het kiezen van een plaats is het belangrijk dat u rekening houdt met een aantal factoren.
Ventilatie
• Zorg ervoor dat het apparaat in een compartiment van de juiste omvang is gemonteerd.
• Zorg ervoor dat de ventilatiegaten niet zijn geblokkeerd. Zorg voor voldoende afstand tussen de
apparaten.
Montageoppervlak
Zorg ervoor dat de apparatuur voldoende steun heeft op een stevig oppervlak. De unit mag niet
worden gemonteerd en er mogen geen gaten worden geboord op plaatsen die de constructie
van het schip kunnen beschadigen.
Kabels
Zorg ervoor dat de unit is gemonteerd op een plaats waar kabels correct kunnen worden gelegd
en aangesloten:
• Minimale bochtradius van 100 mm (3,94 in) tenzij anders aangegeven.
• Gebruik kabelsteunen om spanning op de aansluitingen te voorkomen.
• De maximale lengte van de kabel tussen de accu en de VCM100 zou normaal gesproken niet meer
mogen zijn dan 6 m (19,6 ft). Alle voedingskabels moeten zo kort mogelijk worden gehouden.
Binnendringen van water
De VCM100 is spatwaterbestendig en alleen geschikt voor montage benedendeks.
Elektrische interferentie
Kies een plaats die zich op voldoende afstand bevindt van apparaten die interferentie kunnen
veroorzaken, zoals motoren, generatoren en radiozenders/-ontvangers.
Magnetisch kompas
Monteer de VCM100 op een afstand van tenminste 1 m (3 ft) van een magnetisch kompas.
Voeding
Kies een plaats zo dicht mogelijk in de buurt van de DC-stroomvoorziening van het schip. Dit helpt
de kabellengten tot een minimum te beperken.
Vereisten voor plaatsing van radarscanners
Bij het kiezen van een plaats is het belangrijk dat u rekening houdt met een aantal factoren.
Horizontale positie
De radarscanner dient zo dicht mogelijk in de buurt van de middenlijn van uw schip te worden
gemonteerd.
Hoogte
De radarscanner dient normaal gesproken zo hoog als praktisch mogelijk boven de waterlijn te
worden gemonteerd:
• Monteer de scanner hoger dan de hoofdhoogte uit buiten het bereik van personen, om
mechanische risico's en blootstelling aan elektromagnetische straling te minimaliseren.
• Radar werkt met een zichtlijn, daarom geeft een hoge montageplaats betere prestaties op grotere
afstanden.
• Grote objecten in de directe omgeving, op hetzelfde horizontal vlak, kunnen het radarsignaal
verstoren en blinde vlekken, schaduwen en valse objecten veroorzaken op het radardisplay
(zie hieronder).
58