REMKO serie ELT
Operatie instellingen
De bedieningsinstellingen kunnen
worden geselecteerd via een schake-
laar of een cam-schakelaar.
Voor gebruik is echter altijd een ka-
merthermostaat vereist.
ELT 3-2
1. niveau
ELT 10-6 en ELT 18-9
1. niveau
2. niveau
Ventileren
In deze stand draait uitsluitend de
toevoerventilator.
Een thermostatische regeling en een
verwarmingsmodus zijn niet mogelijk.
Schakel de bedrijfskeuzeschakelaar in
de overeenkomstige positie 1.
ELT 10-6 / 18-9
LET OP
!
Voor ELT 3-2 is geen afzonderlijke
ventilatiefunctie beschikbaar.
6
Verwarmen met kamerthermostaat
(Toebehoren)
De apparaten werken volledig
automatisch en zijn afhankelijk van de
betreffende kamertemperatuur.
1. De brugstekker [2] loskoppelen.
2. De stekker [3] van de
kamerthermostaten [4] verbinden
met de thermostaatcontactdoos
[1] van het apparaat.
2. niveau
3
3. niveau
3. De kamerthermostaat [4] op de
juiste plaats in de ruimte plaatsen.
De thermostaatsensor mag zich
niet in directe warmeluchtstroom
bevinden en mag ook niet direct
op een koude ondergrond worden
geplaatst.
4. Op de kamerthermostaat [4] de
gewenste temperatuur instellen.
5. Met de betreffende
bedrijfsschakelaar de gewenste
vermogenspositie selecteren.
1
4
Buiten werking stellen
1. De keuzeschakelaar in stand "0"
zetten.
ELT 3-2
ELT 10-6 / 18-9
De toevoerventilator draait voor de
afkoeling van de apparaten verder en
schakelt pas na voldoende afkoeling
uit.
De ventilator kan tot het definitief
uitschakelen meerdere keren starten.
2. Bij langere tijden van stilstand
moeten de apparaten van
het elektriciteitsnet worden
losgekoppeld.
ELT 3-2
ELT 10-6
ELT 18-9
LET OP
De stroomaansluiting nooit voor
beëindiging van de gehele na-
koelfase onderbreken.
Voor schade aan de apparaten
door oververhitting kan geen
aanspraak op garantie worden
gemaakt.