6
|
Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen
Warmtepompconvectoren – Meerdere kamers
Uitgebreide handleiding voor de installateur
44
▪
Er moet een omloopklep geplaatst worden om het water opnieuw te laten
circuleren wanneer alle afsluiters gesloten zijn. Om ervoor te zorgen dat de unit
betrouwbaar blijft werken, moet deze met een minimum waterdebiet worden
gevoed zoals beschreven in tabel "Het watervolume en waterdebiet controleren"
in
"8.5 De waterleidingen
▪
De bedrijfsmodus wordt ingesteld door de gebruikersinterface in de binnenunit.
Let op: de bedrijfsmodus van elke kamerthermostaat moet ingesteld worden om
overeen te stemmen met de binnenunit.
▪
De kamerthermostaten zijn aangesloten op de afsluiters. Ze zijn ook aangesloten
op de binnenunit (X2M/35 en X2M/30) - via een relais (ter plaatse te voorzien) -
om feedback te geven als er bediening nodig is. De binnenunit zal aanvoerwater
sturen zodra er een verzoek komt van een van de kamers.
Configuratie
Instelling
Temperatuurregeling van de unit:
▪
#: [2.9]
▪
Code: [C-07]
Aantal watertemperatuurzones:
▪
#: [4.4]
▪
Code: [7-02]
Externe kamerthermostaat voor de
primaire zone:
▪
#: [2.A]
▪
Code: [C-05]
Voordelen
Vergeleken met radiatoren voor één kamer:
▪
Comfort. U kunt de gewenste kamertemperatuur, inclusief programma's, voor
elke kamer via de kamerthermostaten instellen.
Opstelling
A Aanvoerwatertemperatuur primaire zone
4
voorbereiden" [
117].
1 (Externe kamerthermostaat): De
unit werkt op basis van de externe
thermostaat.
0 (1 zone): Primair
1 (1 contact): Als de gebruikte
externe kamerthermostaat of
warmtepompconvector enkel een
thermo AAN/UIT-staat kan sturen. Geen
onderscheid tussen een vraag naar
verwarming of een vraag naar koeling.
B
C
A
a
Waarde
a
ERRA08~12E + ELBH/X12E
Daikin Altherma 3 R MT W
4P708483-1 – 2023.05