ERRA08~12E + ELBH/X12E
Daikin Altherma 3 R MT W
4P708483-1 – 2023.05
INFORMATIE
Bij het verwarmen zal de doel-delta T pas na een bepaalde bedrijfstijd worden
gehaald, wanneer het instelpunt wordt bereikt, gezien het grote verschil tussen het
instelpunt van de aanvoerwatertemperatuur en de inlaattemperatuur bij het
opstarten.
INFORMATIE
Als er in de primaire zone of de secundaire zone een vraag naar verwarming is en
deze zone is uitgerust met radiatoren, dan zal de doel-delta T die door de unit wordt
gebruikt tijdens het verwarmen, gelijk zijn aan de temperatuur die in [2.B] of voor de
secundaire zone in [3.B] is ingesteld.
Als de zones niet zijn uitgerust met radiatoren, dan zal de unit bij het verwarmen
voorrang geven aan de doel-delta T voor de secundaire zone als er een vraag naar
verwarming is in de secundaire zone.
Bij het koelen zal de unit voorrang geven aan de doel-delta T voor de secundaire
zone, als er een vraag naar koeling is in de secundaire zone.
#
Code
[2.B.1]
[1‑0B]
[2.B.2]
[1‑0D]
#
Code
[2.B.1]
[1‑0B]
[2.B.2]
[1‑0D]
Aanvoerwatertemperatuur: Modulatie
Alleen van toepassing in het geval van een regeling via kamerthermostaat.
Wanneer de kamerthermostaatfunctie gebruikt wordt, moet de gebruiker de
gewenste kamertemperatuur instellen. De unit zal warm water aan de
warmteafgevers leveren en de kamer zal verwarmd worden.
Bovendien
moet
ook
geconfigureerd: als Modulatie is ingeschakeld, berekent de unit automatisch de
gewenste aanvoerwatertemperatuur. Deze berekeningen zijn gebaseerd op:
▪
de vooraf ingestelde temperaturen, of
▪
de gewenste weersafhankelijke temperaturen (indien weersafhankelijk is
geactiveerd)
Delta T verwarming: er moet een minimaal
temperatuurverschil zijn voor de goede werking
van de warmteafgevers in de verwarmingsstand.
▪
Als [2-0C]=2: 10°C~12°C
-
Anders: 3°C~12°C
Delta T koeling: er moet een minimaal
temperatuurverschil zijn voor de goede werking
van de warmteafgevers in de koelstand.
▪
3°C~10°C
Delta T verwarming: er moet een minimaal
temperatuurverschil zijn voor de goede werking
van de warmteafgevers in de verwarmingsstand.
▪
Als [2-0C]=2, dan is die vastgesteld op 8°C
▪
Anders: 3°C~10°C
Delta T koeling: er moet een minimaal
temperatuurverschil zijn voor de goede werking
van de warmteafgevers in de koelstand.
▪
3°C~10°C
de
gewenste
aanvoerwatertemperatuur
11
Configuratie
|
Beschrijving
Beschrijving
Uitgebreide handleiding voor de installateur
worden
203