Modbus interface
Lijnadres van buitenunit en SW1/SW2-instelling
Lijnadres van buitenunit
OPMERKING
Voor airconditioner (multi-type) worden de lijnadressen van buitenunit 29 tot 32 niet gebruikt.
(3) Voer de controle uit van de communicatiestatus tussen de Modbus interface en de Modbus Master.
Controleer of de communicatie met de Modbus Master normaal wordt uitgevoerd.
Als bit2 van SW3 is ingesteld op "OFF" (UIT), wordt de communicatiestatus met de Modbus Master getoond
door LED5.
Communicatiestatus met Modbus Master
LED indicatie tijdens normale werking
LED1
Stroomindicator
LED2
RS-485 communicatie statusindicator
LED3
Uh Line communicatie status indicator
LED4
Uh Line communicatiefout indicator
LED5
Test indicator
19-NL
SW2
1
8
2
8
3
8
4
8
5
8
6
8
7
8
8
8
9
8
10
8
11
8
12
8
13
8
14
8
15
8
16
8
Normale ontvangst
Fout
LED
SW1
Lijnadres van buitenunit
0
17
1
18
2
19
3
20
4
21
5
22
6
23
7
24
8
25
9
26
A
27
B
28
C
29
D
30
E
31
F
32
LED5
Verlichting Licht een seconde op
Er is een communicatiefout opgetreden, of er zijn geen
Licht uit
gegevens ontvangen.
Lampen tijdens aangeschakelde stroom.
Knippert tijdens RS-485 communicatie.
Knippert tijdens Uh Line communicatie.
Licht tijdelijk op wanneer de Uh Line bezig is.
Zoals gebruikt in testwerking.
Installatiehandleiding
SW2
SW1
9
9
9
9
9
9
9
9
9
9
9
9
9
9
9
9
Opmerkingen
Beschrijving
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
A
B
C
D
E
F