Fijnafstemming
Als sommige zenders niet zuiver te ontvan-
gen zijn, kunt u de fijninstelling uitvoeren via
de toetsen FINE TUNE (24).
Omschakeling AV-functie/kabelontvangst
De toets TV/AV (21) op de afstandsbediening
schakelt over naar de AV-functie, d.w.z. het
signaal van het AV –bronapparaat wordt
overgebracht naar de receiver.
Schakel de transmitter en de receiver na ge-
bruik weer uit met de functietoetsen ON/OFF
(7 en 11).
Wissen van niet benodigde zenders
Kies de zender uit zoals hierboven
beschreven en druk op de toets DEL (25) en
dan op de toets OK (28).
Verandering van de zendervolgorde
Kies de te verschuiven zenders uit zoals
hierboven beschreven en druk op de toets
SOURCE (26). Kies nu de te vervangen zen-
der en druk op de toets OBJECT (27). Druk
ter bevestiging op de toets OK (28). De beide
zenders worden omgewisseld.
Besturing van het AV-bronapparaat
vanuit de receiver
Richt de originele afstandsbediening van het
AV -bronapparaat op de IR –ontvanger (12)
op de receiver en druk op de gewenste func-
tietoets.
Door op de (+) –toets te drukken wordt de in-
gestelde frequentie hoger, door op de (-) –
toets te drukken lager.
Druk zo vaak op de desbetreffende toets, tot
het TV –beeld zonder storingen weergege-
ven wordt.
Door opnieuw op de toets TV/AV (21) te
drukken, schakelt u weer over naar de ont-
vangst van de kabelprogramma's.
Met de toets CABLE/AV (15) op de transmit-
ter kan eveneens tussen kabelontvangst en
AV –overdracht van het AV –bronapparaat
geschakeld worden.
Breng de schakelaar in de OFF –positie.
Het afstandbediening –signaal wordt via de
zender naar het AV –bronapparaat gestuurd
en de opdracht wordt uitgevoerd.
12