Programmeren
Parameter
1-26 Cont. nom. motorkoppel
1-29 Automatic Motor Adaption (AMA)
1-30 Statorweerstand (Rs)
1-37 Inductantie d-as (Ld)
1-38 q-axis Inductance (Lq)
1-39 Motorpolen
1-40 Tegen-EMK bij 1000 TPM
1-42 Motor Cable Length
1-44 d-axis Inductance Sat. (LdSat)
1-45 q-axis Inductance Sat. (LqSat)
1-46 Position Detection Gain
1-48 Current at Min Inductance for d-axis
MG18A610
Snelgids
Optie
0,1-1000,0 Nm
Zie 1-29 Automatic
Motor Adaption (AMA).
0,000-99,990 ohm
0-1000 mH
0-1000 mH
2–100
10-9000 V
0-100 m
0-1000 mH
0-1000 mH
20–200%
20–200 %
Danfoss A/S © 08/2014 Alle rechten voorbehouden.
Standaard
Gebruik
Afhankelijk
Deze parameter is alleen
van grootte
beschikbaar als 1-10 Motorcon-
structie is ingesteld op een optie
die het gebruik van een
permanentmagneetmotor mogelijk
maakt.
LET OP
Het wijzigen van deze
parameterwaarde beïnvloedt
de instelling van andere
parameters.
Off (Uit)
Het uitvoeren van een AMA
optimaliseert de motorprestaties.
Afhankelijk
Stel de statorweerstandswaarde in.
van grootte
Afhankelijk
Stel de waarde voor de inductantie
van grootte
van de d-as in.
Raadpleeg het datablad voor de
permanentmagneetmotor voor de
juiste waarde. De inductantie van
de d-as kan niet worden gevonden
via een AMA.
Afhankelijk
Stel de waarde voor de inductantie
van grootte
van de q-as in.
4
Stel het aantal motorpolen in.
Afhankelijk
Lijnspanning (rms-waarde) tegen-
van grootte
EMK bij 1000 tpm.
50 m
Voer de lengte van de motorkabel
in.
Afhankelijk
Deze parameter komt overeen met
van grootte
de inductantieverzadiging van Ld.
In het ideale geval heeft deze
parameter dezelfde waarde als
1-37 Inductantie d-as (Ld). Als de
motorfabrikant echter een
inductiecurve heeft vermeld, moet
u hier de inductiewaarde bij 200%
van de nominale stroom invoeren.
Afhankelijk
Deze parameter komt overeen met
van grootte
de inductantieverzadiging van Lq.
In het ideale geval heeft deze
parameter dezelfde waarde als
1-38 q-axis Inductance (Lq). Als de
motorfabrikant echter een
inductiecurve heeft vermeld, moet
u hier de inductiewaarde bij 200%
van de nominale stroom invoeren.
100%
Past de hoogte van de testpuls
tijdens positiedetectie bij het
starten aan.
100%
Voer het verzadigingspunt van de
inductantie in.
4
4
29