Programmeren
Parameter
Parameter 1-26 Motor Cont.
Rated Torque (Cont. nom
motorkoppel)
Parameter 1-30 Stator
Resistance (Rs) (Statorweerstand
(Rs))
Parameter 1-37 d-axis
Inductance (Ld) (Inductantie d-
as (Ld))
Parameter 1-38 q-axis
Inductance (Lq) (Inductantie q-
as (Lq))
Parameter 1-39 Motor Poles
(Motorpolen)
Parameter 1-40 Back EMF at
1000 RPM (Tegen-EMK bij 1000
tpm)
Parameter 1-42 Motor Cable
Length (Lengte motorkabel)
Parameter 1-44 d-axis
Inductance Sat. (LdSat)
(Inductantieverzadiging d-as
(LdSat))
Parameter 1-45 q-axis
Inductance Sat. (LqSat)
(Inductantieverzadiging q-as
(LqSat))
Parameter 1-46 Position
Detection Gain (Verst. positiede-
tectie)
Parameter 1-48 Current at Min
Inductance for d-axis (Stroom
bij min.inductantie voor d-as)
Parameter 1-49 Current at Min
Inductance for q-axis (Stroom
bij min.inductantie voor q-as)
Parameter 1-70 Start Mode
(Startmodus)
MG18A910
Snelgids
Bereik
Standaard
0,1-1000,0 Nm
Afhankelijk van
grootte
0-99,990 Ω
Afhankelijk van
grootte
0,000-1000,000 mH
Afhankelijk van
grootte
0,000-1000,000 mH
Afhankelijk van
grootte
2–100
4
10-9000 V
Afhankelijk van
grootte
0-100 m
50 m
0,000-1000,000 mH
Afhankelijk van
grootte
0,000-1000,000 mH
Afhankelijk van
grootte
20–200%
100%
20–200%
100%
20–200%
100%
[0] Rotor Detection
[1] Parking
(Rotordetectie)
(Parkeren)
[1] Parking (Parkeren)
Danfoss A/S © 05/2017 Alle rechten voorbehouden.
Gebruik
Deze parameter is alleen beschikbaar als
parameter 1-10 Motor Construction (Motorconstructie) is
ingesteld op een optie die het gebruik van een
permanentmagneetmotor mogelijk maakt.
LET OP
Het wijzigen van deze parameterwaarde
beïnvloedt de instelling van andere parameters.
Stel de statorweerstandswaarde in.
Stel de waarde voor de inductantie van de d-as in.
Raadpleeg het datablad voor de permanentmagneetmotor
voor de juiste waarde. De inductantie van de d-as kan niet
worden gevonden via een AMA.
Stel de waarde voor de inductantie van de q-as in.
Stel het aantal motorpolen in.
Lijnspanning (rms-waarde) tegen-EMK bij 1000 tpm.
Voer de lengte van de motorkabel in.
Deze parameter komt overeen met de inductantieverza-
diging van Ld. In het ideale geval heeft deze parameter
dezelfde waarde als parameter 1-37 d-axis Inductance (Ld)
(Inductantie d-as (Ld)). Als de motorfabrikant echter een
inductiecurve heeft vermeld, voert u de inductiewaarde in;
dit is 200% van de nominale waarde.
Deze parameter komt overeen met de inductantieverza-
diging van Lq. In het ideale geval heeft deze parameter
dezelfde waarde als parameter 1-38 q-axis Inductance (Lq)
(Inductantie q-as (Lq)). Als de motorfabrikant echter een
inductiecurve heeft vermeld, voert u de inductiewaarde in;
dit is 200% van de nominale waarde.
Past de hoogte van de testpuls tijdens positiedetectie bij
het starten aan.
Voer het verzadigingspunt van de inductantie in.
Deze parameter specificeert de verzadigingscurve van de
d- en q-inductantiewaarden. Bij een waarde van deze
parameter van 20-100% wordt een lineaire benadering van
de inductanties toegepast, vanwege de parameters
parameter 1-37 d-axis Inductance (Ld) (Inductantie d-as (Ld)),
parameter 1-38 q-axis Inductance (Lq) (Inductantie q-as (Lq)),
parameter 1-44 d-axis Inductance Sat. (LdSat) (Inductantie-
verzadiging d-as (LdSat)) en parameter 1-45 q-axis
Inductance Sat. (LqSat) (Inductantieverzadiging q-as (LqSat)).
Selecteer de startmodus voor de PM-motor.
4
4
41