4. Verstel de rechter zijplaat (2) door de pen (1) in het voorste gat te plaatsen. De
zijplaat staat nu maximaal naar buiten gedraaid. (Figuur 13)
5. Zorg ervoor dat de werkdiepte van de machine zo is ingesteld dat de tanden van de
rotor de grond ongeveer 10-15mm doorsnijden. Om de werkdiepte aan te passen
kunnen de wielen (2) hoger of lager worden versteld door de spindels (3) te
verdraaien. (Figuur 9)
6. Laat de machine zakken, totdat de rotor de grond net niet raakt.
7. Zet de tractor motor op ca. 1200RPM en schakel de PTO in.
8. Breng het toerental van de PTO omhoog tot 540 omw/min. Rij nu langzaam ±4-5km/h
naar voren.
9. Controleer het bewerkte oppervlak. Het oppervlak moet vlak zijn zonder puin of
stenen.
10. Om een fijnere afwerking te krijgen kan het nodig zijn om nog langzamer te rijden of
de Power Box Rake hoger op te tillen met behulp van de spindels (3).
11. Let erop dat de machine steeds dezelfde kant op rijdt. Rij niet heen en weer langs
dezelfde baan, anders worden de stenen en puin niet naar de zijkant van het
oppervlak verplaatst.
Dit kan door steeds groter rondjes te rijden.
Of door in het midden van het veld te beginnen en dan heen en weer te rijden, steeds
langs de al bewerkte strook en er altijd voor zorgen dat de machine het materiaal
naar buiten kan werken.
Figuur 13
20