27 Opname-instellingen
Beeldkwaliteit
De instelling Beeldkwaliteit verwijst naar de compressieverhouding
van de JPG. Hoe hoger de opnamekwaliteit, hoe meer geheugenruimte is
vereist. Gebruik de navigatieknoppen Omhoog/Omlaag om de opties
te selecteren: Er zijn drie instellingen beschikbaar voor de beeldkwaliteit:
•
BEST (standaard)
•
BETER
•
GOED
Scherpstelzone
Met de instelling Scherpstelzone kunt u het aantal gebieden selecteren
waarop de camera wordt scherpgesteld wanneer een foto wordt
gemaakt. Gebruik de navigatieknoppen Omhoog/Omlaag om de opties
te selecteren: Er zijn drie instellingen beschikbaar voor het
scherpstelgebied:
•
MULTI-ZONE (standaard)
•
MIDDEN
•
GESELECT. GEBIED: Druk op de knop OK wanneer deze optie is
ingesteld om het AF-gebied te kunnen selecteren. De nieuwe
instelling wordt telkens toegepast op het Live View-beeld
wanneer op de navigatieknoppen wordt gedrukt. Druk op de knop OK om terug te keren naar
het opnamemenu en sla de huidige instelling op. Deze instelling zal van kracht blijven tot u deze
opnieuw wijzigt.
Opmerking: in de modus Auto is er geen item "Geselect. gebied".
EV-compensatie
Met het menu EV-compensatie kunt u de belichting of de hoeveelheid
licht die de lens binnenkomt tijdens het maken van foto's of video's
aanpassen. Gebruik deze functie om foto's te maken die opzettelijk zijn
over- of onderbelicht.
Gebruik de navigatieknoppen Omhoog/Omlaag om de waarde te
wijzigen. Om de foto helderder te maken, selecteert u een positieve
waarde (+). Om de foto donkerder te maken, selecteert u een negatieve
waarde (-). Deze instelling kan worden gewijzigd van -2.0EV tot +2.0EV
in stappen van +1/3 EV.
AEB
Zie "De functie AEB (Reeksopname met automatisch belichting) gebruiken" op pagina 22 voor meer
informatie.
Het menu Opname
BEST
BETER
GOED
BEELDKWALITEIT
MULTI-ZONE
MIDDEN
GESELECTEERD GEBIED
SCHERPSTELZONE
+0,3EV
EV -COMPENSATIE