S
G
AEY
USTAV
NEDERLANDS
6 I
NSTALLATIE
Alle plaatselijke richtlijnen, inclusief de richtlijnen die betrekking hebben nationale en Europese normen , moeten in
acht genomen worden bij het installeren van de kachel.
Alleen een toestel dat aangesloten werd door een erkend installateur, garandeert de naleving van de richtlijnen inzake
bouwkunde en brandpreventie. Dit is zeker nodig voor een correcte en veilige werking van de kachel.
6.1 Plaatsing
De kachel mag enkel geplaatst worden op een vloer met een voldoende grote draagcapaciteit (zie technische
gegevens). Indien deze niet voldoet, dan moeten maatregelen genomen worden om de draagcapaciteit te verhogen.
Het toestel moet zo vlak mogelijk geïnstalleerd worden. Regel de voetjes (verstelschroeven) indien nodig bij. Het
regelen kan met een platte sleutel met sleutelwijdte 13.
Indien de kachel op een brandbare vloer wordt geplaatst, leg er dan een vuurvaste plaat onder. Verder dienen de
volgende veiligheidsafstanden gerespecteerd te worden tot brandbare materialen:
9
2017 – v01