N
OODOPROEPEN
Als u zendontvanger is geprogrammeerd met een noodfunctie, dan
kunt u noodoproepen maken.
1
Houd de toets geprogrammeerd als Nood ingedrukt.
•
Vraag uw dealer hoe lang deze knop moet worden ingedrukt voordat de
zendontvanger overgaat op de noodmodus.
•
Als de zendontvanger overgaat op de noodmode schakelt de
zendontvanger naar het noodkanaal en zendt zoals uw zendontvanger
is ingesteld door uw dealer.
2
Om de noodmode te verlaten houdt u opnieuw de toets Nood
ingedrukt.
•
Als de noodmodus het ingestelde aantal cycli doorlopen heeft, eindigt
de noodmode automatisch en keert de zendontvanger terug naar de
zone en het kanaal die waren ingesteld voor er naar de noodmode werd
geschakeld.
Opmerking:
Uw dealer kan de zendontvanger zo instellen dat deze een toon uitzendt
bij zending in de noodmodus.
Uw dealer kan de zendontvanger zo instellen dat deze normaal tonen
uitzendt en signalen ontvangt of dat de luidspreker uitschakelt tijdens
noodbediening.
S
CRAMBLER
Druk op de toets geprogrammeerd als Scrambler/ Code of open het
menu {pagina 12} om de zendontvanger te schakelen naar veilige
zending (gecodeerd).
•
Druk op de PTT-schakelaar nadat u de Scrambler-functie hebt ingeschakeld
om het gezonden signaal te coderen.
N-22