9. OPSPOREN VAN STORINGEN
4.
a) Stel dat het indicatielampje geel knipperde
tijdens test a) hierboven. Herstel de
oorspronkelijke posities van alle aansluitingen.
Koppel A2 vervolgens los. Sluit een nieuwe
lusdraad aan op A2. Sluit het andere uiteinde
van de nieuwe lusdraad aan op een punt in het
midden van de installatie.
Als het indicatielampje groen is of geel knippert,
bevindt de breuk zich ergens in de draad tussen
het losgekoppelde uiteinde en het punt waar de
nieuwe draad is aangesloten (dikke zwarte lijn op
onderstaande afbeelding).
Verplaats de aansluiting voor de nieuwe draad in
dat geval dichter bij het losgekoppelde uiteinde
(grofweg in het midden van het verdachte
draaddeel) en controleer opnieuw of het
indicatielampje groen is of geel knippert.
Ga zo verder totdat er nog een heel kort stuk
draad over is, wat het verschil betekent tussen
een knipperend blauw licht en een constant
groen licht.
b) Als het indicatielampje tijdens test 3b)
hierboven geel knipperde, voert u een nieuwe
test uit. Sluit de nieuwe lusdraad hiervoor aan
op A1.
68 - Nederlands