Inhoudsopgave
Advertenties
Parameter
Apparaatinformatie
Serviceteller resetten
Cyclusvolgorde
Uitgifte-offset
Overgavemodus
Wachtpositie
Blaastijd
Vertr. steunlucht aan
Vertr. steunlucht uit
Startvertraging
Blokkeertijd
Vacuümbewaking
Etiketovername
Nablazen
Vertr. Vacuüm
Voortest stempel
Tijdsoverschr. beweging Maximaal toelaatbare tijd voor individuele cilinderbewegingen: overschrijden van de
2908260000/00/09.2022
Betekenis
Informatie over applicator: software-versie, totaal- en serviceteller voor het aantal etiketteringen,
foutmeldingen en cilindercycli
Resetten van de in de apparaatinformatie weergegeven serviceteller (alleen toegankelijk met een
servicesleutel)
Modus van het cyclische bedrijf selecteren:
Afdrukken-aanbrengen:
Het startsignaal zorgt ervoor dat een etiket wordt geprint en vervolgens op een product
wordt aangebracht. Na het voltooien van een cyclus bevindt de stempel zonder etiket
zich in de startpositie.
Aanbrengen-afdrukken:
Een apart signaal start de afdruk van het eerste etiket en de overgave aan de stempel.
Het startsignaal activeert het aanbrengen van het etiket en vervolgens het afdrukken
van het volgende etiket. Na het voltooien van een cyclus bevindt zich een etiket op de
stempel.
Verschuiving van de uitgiftepositie met betrekking tot de achterkant van het etiket.
De instelling is ook in de software te wijzigen. De waarden uit configuratie en software
worden bij elkaar opgeteld.
Keuze van de bedrijfsmodus: Stempelen, blazen
Alleen bij bedrijfsmodus = Blazen en cyclusvolgorde = Aanbrengen-afdrukken
Startpositie: stempel wacht in startpositie op startsignaal
Eindpositie: stempel wacht in etiketteerpositie op startsignaal
Alleen bij bedrijfsmodus = Blazen
Inschakelduur (max. 2,5 s) van de blaaslucht voor overdracht van het etiket
Vertragingstijd (max. 2,5 s) tussen het begin van het afdrukken en het inschakelen van
de steunlucht: de vertraging voorkomt wervelingen aan de voorkant van het etiket en
dus fouten bij de overgave van het etiket
Vertragingstijd (max. 2,5 s) tussen het einde van de etiketaanvoer en het uitschakelen
van de steunlucht: het nablazen ondersteunt het scheiden van de achterkant van het
etiket van de drager om fouten te voorkomen en de nauwkeurigheid van de positione-
ring te verbeteren
Tijd (max. 2,5 s) tussen startsignaal en begin van de etiketteercyclus; dient bijv. voor
gebruik van productsensoren bij transportbanden
Na het eerste startsignaal worden alle andere binnen de blokkeertijd (max. 2,5 s) gene-
geerd, dient bijv. om het startsignaal te debouncen
Controle van de etiketovername door de vacuümsensor
Passief: de stempel wacht voor de uitgiftekant op het etiket.
Actief: de stempel wordt naar de uitgiftekant bewogen en pakt het etiket op.
Na het plaatsen van het etiket wordt een korte blaasimpuls voor reiniging van de
zuigkanalen geactiveerd
Aan: het vacuüm wordt ingeschakeld na beëindiging van het etikettentransport.
Uit: het vacuüm wordt ingeschakeld bij begin van het etikettentransport.
Voor aanvang van elk printproces wordt gecontroleerd of de stempel leeg is.
ingestelde tijd leidt tot een foutmelding, alleen toegankelijk met Service Key
SQ laser applicator
Default
Afdrukken-
aanbrengen
0,0 mm
Stempelen
Eindpositie
1000 ms
0 ms
270 ms
0 ms
0 ms
Aan
Passief
Aan
Uit
Aan
2,0 s
29
Advertenties
Inhoudsopgave
