10 SQ laser applicator
10.1 Configuratie
De werking van de applicator kan worden gewijzigd via pa-
rameterinstellingen met behoud van het basisproces.
De belangrijkste instelling is de selectie van de bedrijfsmo-
dus, waarbij u kunt kiezen tussen "stempelen" en "blazen".
Daarnaast heeft de applicator verschillende modi met be-
trekking tot de volgorde van afdrukken en het aanbrengen
van het etiket tijdens een etiketteercyclus.
Afdrukken/aanbrengen
Aanbrengen/afdrukken
wachtpositie boven
Aanbrengen/afdrukken
wachtpositie beneden
De bedrijfsmodi kunnen door het instellen van meerdere
vertragingstijden verder worden gewijzigd.
Voor gedetailleerde informatie over de printer-
configuratie en de functies van de bedienings-
knoppen, zie configuratiehandleiding van de
printer.
Methode voor wijziging van de configuratie
► Open het menu Instellingen.
► Selecteer Etiketteren.
► Stel de gewenste parameters in.
► Sla de instellingen op.
► Ga in het hoofdmenu naar Gereed.
28
Stempelen
x
x
-
2908260000/00/09.2022