Over deze documentatie De waarschuwingen in deze documentatie zijn verschillend De situatie-afhankelijke waarschuwingen kunnen de vol- opgebouwd, afhankelijk van de ernst van het gevaar. gende waarschuwingssymbolen bevatten: WAARSCHUWING Symbool Betekenis Waarschuwing voor gevaarlijke elektrische Levensgevaar mogelijk! spanning Informatie met het signaalwoord “Waarschu- wing”...
Veiligheid 2.1 Algemene veiligheidsaanwijzingen – Onjuiste ingrepen in elektronische modules en de soft- ware ervan kunnen storingen veroorzaken. – Servicewerkzaamheden moeten worden uitgevoerd in Elektriciteit een gekwalificeerde werkplaats waar men over de be- nodigde specialistische kennis en gereedschappen be- – De behuizingen van alle systeemonderdelen mogen niet schikt om de vereiste werkzaamheden uit te voeren.
Veiligheid 2.3 Veiligheidsmarkering 2.4 Personeel Op het etiketteersysteem zijn verschillende waarschu- teersysteem Alleen geschoold personeel mag het etiket wingssymbolen aangebracht. Deze symbolen mogen niet bedienen en onderhoudswerkzaamheden eraan uitvoeren. Tot worden verwijderd en moeten te allen tijde leesbaar blijven. de scholing hoort ook dat de bedrijfshandleiding volledig werd gelezen.
Apparaatbeschrijving Afbeelding 3.1 Overzicht etiketteersysteem Typeplaatje Etikettenprinter Applicator met laserpointer Montagevoet Voetschakelaar De printer is met een voeding met breed bereik uitgerust. Bedrijf met een netspanning van 230 V~/50 Hz of 115 V~/60 Hz is zonder ingreep op het apparaat mogelijk. De applicator met de laserpointer wordt via de printer van spanning voorzien.
Apparaatbeschrijving 3.2 Montagevoet Afbeelding 3.4 Aansluitingen Afbeelding 3.5 Montagevoet 22 Netschakelaar Geleidestiften voor positionering van de printer op de montage- 23 Netaansluitbus plaat 24 Sleuf voor SD-kaart Montageplaat 25 USB-interfaces voor toetsenbord, scanner, USB-opslag, Blue- Klem voor bevestiging van de printer aan de montageplaat tooth-adapter of servicesleutel Profiel 26 USB-Full Speed-interface...
Apparaatbeschrijving 3.3 Applicator Afbeelding 3.6 Voorkant en achterkant Spiraalslang 10 Laserpointer Kabelrups 11 Interface voor printer Perslucht-onderhoudseenheid 12 Vangstiften Kartelschroef voor bevestiging van de applicator aan de printer 13 Koppeling voor de persluchtaansluiting Hoofdcilinder 14 Afsluitventiel Afdekking cilindermodule 15 Manometer voor de werkdruk Minislede 16 Regelventiel steunlucht Stempel...
Apparaatbeschrijving 3.4 Technische gegevens Algemene gegevens Omgevingstemperatuur Bedrijf +5 °C tot 40 °C Opslag 0 °C tot +60 °C Transport -25 °C tot +60 °C Luchtvochtigheid Bedrijf 10 % ...85 %, niet-condenserend Opslag/transport 20 % ...85 %, niet-condenserend Max. bedrijfshoogte 2000 m boven NN Continue geluidsdruk <...
Apparaatbeschrijving 3.5 Typeplaatje De volgende symbolen zijn op het typeplaatje weergege- ven. Symbool Betekenis Zekering neutrale geleider EU-conformiteit Neem de verwijderingsinstructies in acht Indeling van het serienummer MLJJMM#### Systeemkenmerk Jaar Maand #### oplopend nummer Afbeelding 3.7 Typeplaatje Producttype Model Materiaalnummer Serienummer Toelaatbare spanning Maximale stroom...
Apparaten uitpakken en monteren 4.1 Printer op de montagevoet monteren Kies een installatieplaats die voldoet aan de vereisten, zie hoofdstuk 2.1. Let op de extra volgende aanwijzingen: – Stabiele ondergrond met een recht, vlak oppervlak (ge- wicht en maten, zie Technische gegevens) –...
Apparaten uitpakken en monteren 4.2 Applicator aan de printer monteren 4.3 Apparaten aansluiten ► Zorg ervoor dat de printer ontkoppeld is van het elektri- De interfaces en aansluitingen worden in de beschrijvingen citeitsnet. van de individuele componenten weergegeven. ► Zorg ervoor dat de printer stabiel staat. ►...
Bedieningssoftware 5.1 Touchdisplay Met het touchdisplay kunt u de printersoftware bedienen en de volgende functies uitvoeren: – printopdrachten onderbreken, voortzetten of annuleren – drukparameters instellen, bijv. verwarmingsenergie van de printkop, afdruksnelheid, configuratie van de interfa- ces, taal en tijd ( configuratiehandleiding), –...
Pagina 16
Bedieningssoftware Bij bepaalde software- of hardware-configuraties worden De ontvangst van gegevens via een interface wordt door extra symbolen in het startscherm weergegeven: een vallende druppel weergegeven De functie Gegevensstroom opslaan is actief. Alle ontvangen gegevens worden in een .lbl-bestand opgeslagen, zie configuratiehandleiding Waarschuwing folie-einde: de resterende diameter van de folievoorraadrol is onder een ingestelde waarde gedaald, zie configuratiehandleiding...
Printer configureren Printer configureren 5.3 In het menu navigeren Door op het tandwiel te tikken, gaat u naar het keuzeni- veau van het bedieningsmenu. Als u op de pijl tikt, gaat u één niveau tegelijk terug. Als u op het huis tikt, gaat u naar de startpagina. Startpagina Keuzeniveau Parameter- en...
6.2 Etiketten in printkop plaatsen VOORZICHTIG Gevaar voor letsel! Bij het configureren van de printer zijn werk- zaamheden bij geopend deksel nodig. ► Let erop dat haren, losse kleding, sieraden en dergelijke niet met openliggende, rote- rende onderdelen in aanraking komen. 6.1 Materiaalrol op rolhouder positioneren Afbeelding 6.2 Etiketten in printkop plaatsen ►...
Printer configureren 6.3 Transferfolie plaatsen ► Leid de transferfolie door de printmodule, zie Afbeelding 6.4. ► Reinig de printkop voordat u de transferfolie ► Fixeer het begin van de transferfolie met een kleefstrook plaatst, zie hoofdstuk 8. aan de transferfoliekern (4). Let er daarbij op dat de ro- tatierichting van de transferfolieopwikkelaar linksom is.
Printer configureren 6.5 Loop van de transferfolie instellen Vouwen in de loop van de transferfolie kunnen leiden tot fouten in het afdrukbeeld. Om vouwen te voorkomen, kan de transferfolieomkering (3) worden afgesteld. U kunt deze afstelling het beste tijdens het prin- ten uitvoeren.
Printen LET OP Beschadiging van de printkop door incorrecte be- handeling! ► Raak de onderkant van de printkop niet aan met uw vingers of scherpe voorwerpen. ► Let erop dat de etiketten niet vuil zijn. ► Zorg ervoor dat de etiketoppervlakken glad zijn. Ruwe etiketten werken als polijststeen en verkorten de le- vensduur van de printkop.
8 Reiniging 8.2 Printkop reinigen Om een constant goede afdrukkwaliteit te bereiken, moet het apparaat maandelijks worden gereinigd. Tijdens het printen kan zich vuil op de printkop verzamelen dat het printbeeld aantast, bijv. door contrastverschillen of GEVAAR verticale strepen. Regelmatige reiniging van de printkop speelt een belangrijke rol bij het voorkomen van voortijdige Levensgevaar door netspanning.
Reiniging 8.3 Etikettenfotocel reinigen De etikettensensoren kunnen vervuild raken door papier- stof. Dit kan de detectie van startkenmerken van etiketten of afdrukmarkeringen belemmeren. LET OP De fotocel kan beschadigd raken! Harde of scherpe voorwerpen kunnen krassen op de fo- tocel veroorzaken. Gebruik alleen pure alcohol voor het reinigen.
Storingen verhelpen 9.1 Foutweergave Als er een fout optreedt, wordt deze weergegeven op het touchdisplay. Afbeelding 9.1 Foutweergaven Om de werking voort te zetten, zijn er de volgende opties: Als de oorzaak van de fout is verholpen, Herhalen wordt de printopdracht voortgezet. De actuele printopdracht wordt geannuleerd.
Storingen verhelpen 9.2 Foutmeldingen printer Foutmelding Oorzaak Oplossing Aandruksysteem open Aandruksysteem aan de keerrol in de uitgiftemodus ► Aandruksysteem sluiten niet gesloten Aandruksysteem aan de trekrol in de SQUIX MT niet ► Aandruksysteem sluiten gesloten Barcode te groot Barcode te groot voor het toegewezen gebied van het ►...
Pagina 26
Storingen verhelpen Foutmelding Oorzaak Oplossing Geen etiket Op de etiketstroken ontbreken meerdere etiketten ► Druk op Herhalen totdat het volgende etiket op de strook wordt herkend Het in de software opgegeven etiketformaat komt niet ► Printopdracht annuleren overeen met het werkelijke formaat ►...
Storingen verhelpen 9.3 Probleemoplossing printer Probleem Oorzaak Oplossing Transferfolie knispert Omkering transferfolie niet afgesteld ► Loop van de transferfolie instellen Kopaandruksysteem niet afgesteld ► Kopaandruksysteem instellen Transferfolie te breed ► Transferfolie gebruiken dat slechts iets breder is dan het etiket. Afdrukbeeld vertoont vegen of Printkop vervuild ►...
10 SQ laser applicator 10.1 Configuratie De werking van de applicator kan worden gewijzigd via pa- rameterinstellingen met behoud van het basisproces. De belangrijkste instelling is de selectie van de bedrijfsmo- dus, waarbij u kunt kiezen tussen "stempelen" en "blazen". Daarnaast heeft de applicator verschillende modi met be- trekking tot de volgorde van afdrukken en het aanbrengen van het etiket tijdens een etiketteercyclus.
SQ laser applicator Parameter Betekenis Default Apparaatinformatie Informatie over applicator: software-versie, totaal- en serviceteller voor het aantal etiketteringen, foutmeldingen en cilindercycli Serviceteller resetten Resetten van de in de apparaatinformatie weergegeven serviceteller (alleen toegankelijk met een servicesleutel) Cyclusvolgorde Modus van het cyclische bedrijf selecteren: Afdrukken- aanbrengen Afdrukken-aanbrengen:...
SQ laser applicator Parameter Betekenis Default Schakeldrempel Drempel voor het bepalen van de onderdruk op de stempel voor voldoende vacuüm -0,04 bar vacuüm voor het bedrijf, alleen toegankelijk met Service Key 10.3 Testbedrijf bij printopdracht in behande- 10.2 Testbedrijf zonder printopdracht ling Met deze methode kan de etikettering worden getest met de echte afdrukgegevens met behulp van de knop Cyclus...
SQ laser applicator 10.4 Normaal bedrijf LET OP De printer kan beschadigd raken. Stempel en aandruksysteem kunnen met elkaar in bot- sing komen. ► Zwenk het aandruksysteem van de printer aan de keerrol, voordat u het etiketteren start. ► Zorg voor aanvang van het etiketteren ervoor dat alle aansluitingen tot stand zijn gebracht.
SQ laser applicator 10.5 Foutmeldingen applicator VOORZICHTIG Gevaar door automatisch starten. Na het elimineren en bevestigen van een fout gaat de applicator onmiddellijk omhoog naar de uitgangspositie. ► Grijp niet in het werkgebied van de stem- pel. ► Houd haar, kleding en sieraden buiten het bereik van het werkgebied.
SQ laser applicator Fout oplossen ► Verhelp de fout zoals beschreven. ► Om de fouttoestand te verlaten, tikt u op Doorgaan, Herhalen of Annuleren. De printer gaat door met het afdrukken van het Doorgaan volgende etiket. Het verkeerde etiket wordt opnieuw afgedrukt Herhalen (alleen bij fout Zuignap leeg).
11 Laserpointer configureren ► Schakel de printer in. ► Maak de schroeven (2) los en verwijder de afdekking ► Breng de persluchttoevoer naar de applicator tot stand. van de laserpointer. Afbeelding 11.1 Laserpointer inschakelen Afbeelding 11.3 Laser uitlijnen ► Schakel de laserpointer in bij de schakelaar (1). ►...
Pagina 35
Laserpointer configureren Afbeelding 11.5 Object fixeren ► Maak de kartelschroeven (1) van de aanslagen los. ► Leg het object op de objectdrager (2). ► Fixeer het object door de aanslagen (3) te verschuiven. ► Trek de kartelschroeven (3) weer aan. 2908260000/00/09.2022...
12 Systeem buiten bedrijf stellen en afvoeren 12.1 Systeem buiten bedrijf stellen ► Schakel het systeem uit bij de printer. ► Trek de stekker eruit. ► Verwijder de persluchtslang van de persluchtbron. ► Verwijder de persluchtslang van de onderhoudseenheid aan de applicator. ►...