Specificaties:
2x DIN-Bussen voor aansluiting aan de SX-Bus. Stroomopname max. 10 mA.
2x Schroefklemmen voor de bedrijfsspanning van de verbruikers.
Aasluitspanning max. 25 Volt, ook digitale spanning aansluitbaar
2x 4 en 16 schroefklemmen voor aansluiting van de verbruikers.
Korte schakelimpuls voor wissels met en zonder eindafschakeling.
1x Programmeertoets tussen de databusaansluitingen voor het activeren van de programmering.
Programmeerbaar op duurstroomuitgangen voor lampen (bijv. voor een bedieningspaneel), lichtseinen en ontkoppelrails.
Totale duurbelasting tot max. 1 A.
Bij wisselaansturing alle uitgangen tot 3 A belastbaar voor het parallel aansturen van 2 wissels per uitgang.
1x Databuskabel van 30cm lengte.
Afmetingen: (breedte x diepte x hoogte) 100 x 88 x 30 mm.
Inbouw:
De schakeling moet op een goede toegangkelijke plek in de buurt van de verbruikers onder de modelbaan worden
aangebracht.
Aansluiting:
De functiedecoder is aan de SX-bus aan te sluiten met de bijgeleverde 5-polige kabel. De hiervoor voorhandenzijnde bussen zijn
intern parallel geschakeld, zodat aan de vrije bus het volgende Selectrix-Modul aangesloten kan worden.
De voedingsspanning voor de verbruikers wordt aan de schroefklemmen VV aangesloten. Voor het goed omschakelen van wissels
moet de spanning minstens 14 Volt zijn, maar voor een beter resultaat 20 Volt, belastbaar tot 2 Ampére. Bij programmering op
duurstroomuitgang moet de voedinsspanning aangepast worden aan de verbruikers. De voedingsspanning wordt intern
gelijkgericht. Het positieve potentiaal (+) ligt aan de klem 0 , en aan de klemmen 1 tot 16 het negatieve potentiaal (-).
8 W issels en Armseinen met of zonder eindafschakeling:
Elektromagnetische wissels van verschillende fabrikanten hebben een gemeenschappelijke aansluiting (Massa), die aan de klem 0
verbonden wordt. De beiden anderen aansluitingen moeten elk aan de gemeenschappelijke uitgang die schuin tegenover elkaar
liggen aangesloten worden. De aan de uitgang 1 aangesloten wissel wordt met toets 1 van het aanstuurapparaat bedient, wissel 2
met toets 2 enz. Uit de oneven uitgang komt de puls voor het afbuigen van de wissel en uit de even uitgang de puls om de wissel
op recht te zetten. Deze komt overeen met de aanwijzing op bijv. de Lok Control 2000. De aansluitkabels tussen functiedecoder en
de wissels moet zo kort mogelijk worden gehouden. Het is mogelijk om de massa van meerdere wissels naar de klem 0 met 1
gemeenschappelijke kabel uit te voeren.
Toets 6 en Toets 1: Duurstroomuitgang, alle uitgangen zij apart schakelbaar. Twee adressen vereist. Schakelstand wordt bij het
uitschakelen opgeslagen en bij het weer inschakelen van de centrale eenheid weer weergegeven.
Programmeervolgorde:
1.
Gewenste 1. adres aan het stuurapparaat in de functiemodus ingeven
2.
Programmeertoets aan de SLX808 indrukken
3.
Funktietoets 6 aan het stuurapparaat indrukken
4.
Terugmelding afwachten, 1e. adres is geprogrammeerd
5.
Gewenste 2. adres aan het stuurapparaat ingeven
6.
Programmeertoets aan de SLX808 indrukken
7.
Funktietoets 1 aan het stuurapparaat indrukken
8.
Terugmelding afwachten, apparaat is bedrijfsklaar
Toets 7: Impulsuitgang voor wisselsturing. Uitgangen afwisselend.
Programmeervolgorde:
1.
Gewenste adres aan het stuurapparaat in de functiemodus ingeven
2.
Programmeertoets aan de SLX808 indrukken
3.
Funktietoets 7 aan het stuurapparaat indrukken
4.
Terugmelding afwachten, apparaat is bedrijfsklaar
Toets 7 en Toets 1: Impulsuitgang voor wisselsturing. Uitgangen afwisselend Terugmelding van de wisselstand.
Programmeervolgorde:
1.
Gewenste adres aan het stuurapparaat in de functiemodus ingeven
2.
Programmeertoets aan de SLX808 indrukken
3.
Funktietoets 7 aan het stuurapparaat indrukken
4.
Terugmelding afwachten, adres is geprogrammeerd
5.
Gewenste terugmeldadres aan het stuurrapparaat ingeven
6.
Programmeertoets aan de SLX808 indrukken
7.
Functietoets 1 aan het stuurapparaat indrukken
8.
Terugmelding afwachten, apparaat is bedrijfsklaar
Toets 8: Impulsuitgang voor wisselsturing. Uitgangen afwisselend. Opslaan en onthouden van de wiselstand bij het uit en
inschakelen.
Programmeervolgorde:
1.
Gewenste adres aan het stuurapparaat in de functiemodus ingeven
2.
Programmeertoets aan de SLX808 indrukken
3.
Funktietoets 8 aan het stuurapparaat indrukken
4.
Terugmelding afwachten, apparaat is bedrijfsklaar
Toets 8 en Toets 1: Impulsuitgang voor wisselsturing. Uitgangen afwisselend. Opslaan en onthouden van de wisselstand bij het
uit en inschakelen. Terugmelding van de wisselstand.
Programmeervolgorde:
1.
Gewenste adres aan het stuurapparaat in de functiemodus ingeven
2.
Programmeertoets aan de SLX808 indrukken
3.
Funktietoets 8 aan het stuurapparaat indrukken
4.
Terugmelding afwachten, adres is geprogrammeerd
5.
Gewenste terugmeldadres aan het stuurrapparaat ingeven
6.
Programmeertoets aan de SLX808 indrukken
7.
Functietoets 1 aan het stuurapparaat indrukken
8.
Terugmelding afwachten, apparaat is bedrijfsklaar