5
Geef het nieuwe netwerkprofiel een
naam.
Een standaard profielnaam wordt
weergegeven; druk, om de naam te
bewerken of veranderen zoals wordt
beschreven in de camerahandleiding, op de
centrale knop van de multi-selector (als de
camera een model met aanraakscherm
betreft, kunt u tekens invoeren door op de letters op het on-
screen toetsenbord te tikken). De profielnaam verschijnt in de
Netwerk > Netwerkinstellingen-lijst in het setup-menu van de
camera. Druk op J om verder te gaan naar de volgende stap
wanneer het invoeren is voltooid.
6
Verkrijg of selecteer een IP-adres.
Markeer een van de volgende opties en
druk op J.
• Verkrijg automatisch: Selecteer deze optie als
het netwerk is geconfigureerd om de IP-
adressen automatisch te verstrekken.
• Handmatig invoeren: Voer een IP-adres en subnetmasker in
wanneer dit wordt gevraagd door te drukken op 4 en 2 om
segmenten te markeren en op 1 en 3 om te wijzigen. Druk op
J om verder te gaan wanneer het invoeren is voltooid.
7
Kies het servertype.
Markeer FTP of SFTP (beveiligde ftp) en
druk op 2.
62
FTP
Profielnaam