2
Snelkoppe-
lingen voor
functies
OPMERKING: Nadat u de instellingen hebt veranderd, drukt u op de joystick om
de wijzigingen op te slaan voordat u verder gaat naar een andere functie of afsluit.
3
Afsluiten
De navigatietoetsen gebruiken
Wanneer het hoofdmenu van de OSD is geactiveerd, beweegt u de joystick om de
instellingen te configureren. De volgende navigatietoetsen worden onder de OSD
weergegeven.
Nadat u de instellingen hebt veranderd, drukt u op de joystick om de wijzigingen op
te slaan voordat u verder gaat naar een ander menu of het OSD-menu sluit.
OPMERKING: Om het huidige menu-item te sluiten en terug te keren
naar het vorige menu, duwt u de joystick naar links totdat alles is
gesloten.
│
56
Het beeldscherm bedienen
Wanneer u de joystick naar links of rechts duwt om
tussen de functies van de snelkoppelingen te schakelen,
wordt het geselecteerde item gemarkeerd en naar de
middenpositie geschakeld. Druk op de joystick om het
betreffende submenu te openen.
• Input Source (Ingangsbron): kies een ingangsbron
uit de lijst met videosignalen die met het
beeldscherm zijn verbonden.
• Preset Modes (Voorinstellingen): kies een
gewenste kleurmodus uit de lijst met
voorinstellingen.
• Brightness/Contrast (Helderheid/Contrast):
open de schuifknoppen voor het aanpassen van
helderheid en contrast.
OPMERKING: U kunt de gewenste sneltoetsen
instellen. Zie
Personalize (Personaliseren)
Sluit de Menustarter.
voor details.