Probleem
Het apparaat wordt niet
goed gevuld met water.
Het apparaat vult zich
niet met water en
pompt dit direct weg.
Het apparaat pompt
geen water weg.
De centrifugeerfase
werkt niet of de wascy‐
clus duurt langer dan
normaal.
Mogelijke oplossing
Zorg dat de deur van het apparaat is gesloten.
Zorg dat er geen zekering in de zekeringenkast is doorge‐
brand.
Zorg ervoor dat de toets Start/Pauze is ingedrukt.
Als de starttijdkeuze is ingesteld, annuleert u deze functie
of wacht u tot de afloop van de uitgestelde start.
Schakel het kinderslot uit.
Controleer of de waterkraan is geopend.
Zorg dat de waterdruk niet te laag is. Neem hiervoor zo no‐
dig contact op met uw lokale waterleidingbedrijf.
Controleer of de waterkraan niet verstopt is.
Zorg ervoor dat de filter van de toevoerslang en de filter
van de klep niet verstopt zijn. Zie het hoofdstuk "Onder‐
houd en reiniging".
Controleer of er geen knikken of bochten in de watertoe‐
voerslang aanwezig zijn.
Zorg ervoor dat de positie van de watertoevoerslang cor‐
rect is.
Zorg dat de afvoerslang zich op de juiste hoogte bevindt.
De slang kan te laag hangen.
Controleer of de gootsteenafvoer niet verstopt is.
Controleer of er geen knikken of bochten in de wateraf‐
voerslang aanwezig zijn.
Controleer of het afvoerfilter niet verstopt is. Reinig indien
nodig het filter. Zie het hoofdstuk "Onderhoud en reiniging".
Zorg ervoor dat de aansluiting van de waterafvoerslang
correct is.
Stel het afvoerprogramma in als u een programma zonder
afvoerfase instelt.
Stel het afvoerprogramma in als u een optie heeft gekozen
waarbij water in de kuip blijft.
Stel het centrifugeprogramma in.
NEDERLANDS
23