Elektrische aansluiting
CAN-Bus-voedingsspanning
Voorwaarde voor het storingsvrije bedrijf van een CAN-bussysteem is voldoende gedimensioneerde
voedingsspanning.
Controleer aan de hand van de volgende tabel de voedingsspanning van uw bussysteem.
Besturingen met
voedingsspanning
Sensor, transmitter, stuureen-
heden, bedienings- en visuali-
satie-instrument URB 1
Bedienings- en visualisatie-
instrument URB 2
Wanneer het totaal 2 groter is dan totaal 1, moet de CAN-bus door een afzonderlijke, gestabiliseerde
veiligheidsvoeding (bijv. SITOP Smart, 24 V, 2,5 A) met 24 V DC worden gevoed.
De voeding moet ten opzichte van aanrakingsgevaarlijke spanningen een scheiding hebben, die mini-
maal aan de eisen voor dubbele of verbeterde isolatie conform DIN EN 50178 of DIN 61010-1 of DIN EN
60730-1 of DIN EN 60950 voldoet (veilige scheiding).
De voeding moet met een overstroombeveiliging worden gezekerd conform DIN EN 61010-1.
Op de meetversterkers (klemmen 1 en 5) mag dan niet de CAN-bus voeding worden aangesloten.
Gereedschappen
Kruiskopschroevendraaier grootte 1
n
Schroevendraaier grootte 2,5 volledig geïsoleerd conform VDE 0680-1
n
Steeksleutel SW 12
n
Steeksleutel SW 18 (19).
n
22
vervolg
vermogensspecificatie per
x
Aantal
x
Opgenomen vermogen per
x
Aantal
x
x
instrument
6 W
instrument
3 W
5 W
Totaal 2
=
Totaal 1
=
W
=
Totaal
=
W
=
W
=
W