ONDERHOUD
3.0
Onderhoud
3.1
De Rotork actuators zijn ontworpen om gedurende lange tijd onder de meest barre omstandigheden te werken. Toch draagt een
preventieve benadering van het onderhoud bij tot het voorkomen van dure stilstanden en kan daadwerkelijk de "total cost of
ownership" verminderen. Rotork kan hierin bijstaan met op maat gesneden onderhoudscontracten die tegemoet komen de
specifieke eisen en wensen van iedere klant.
3.2
Al het personeel dat met of op de apparatuur werkt moet op passende wijze getraind zijn voor het werk dat uitgevoerd wordt en
moet bewust zijn van de eigen verantwoordelijkheden die op de gezondheid en de veiligheid op de werkplek betrekking hebben.
3.3
Inspecties of reparaties mogen niet plaatsvinden tenzij hierbij voldaan wordt aan alle toepasselijke certificaatvereisten voor
explosiegevaarlijke zones. Wijzigingen of veranderingen aan de unit mogen in geen enkel geval uitgevoerd worden omdat dit de
certificatie ongeldig kan maken.
3.4
Voordat onderhoud uitgevoerd wordt, moet de actuator afgesloten worden van de signalen van de bediening en van de toevoer van
pneumatisch / hydraulisch medium Het systeem moet vervolgens ontdaan worden van iedere inwendige druk, alvorens demontage
plaatsvindt.
3.5
De onjuiste bediening, afstelling of onderhoud van of aan de actuator en de bedieningsorganen kan, al naargelang de toepassing,
het vrijkomen van potentieel explosief gas en/of gevaarlijke vloeistoffen tot gevolg hebben.
3.6
Nadat onderhoud uitgevoerd is en de actuator weer gemonteerd is, moeten de richtlijnen voor de inspectie gevolgd worden zoals
beschreven wordt in paragraaf 3.7.
3.7
Regelmatige inspectie
3.7.1
Controleer of de actuator de afsluiter correct en binnen de vereiste cyclustijd bediend. De actuator moet diverse keren met alle
bestaande bedieningsorganen cycli doorlopen, dus bijvoorbeeld met de bediening op afstand, de plaatselijke bediening en de
noodhandbediening, met name indien de actuator niet vaak gebruikt wordt.
3.7.2
Controleer of de druk van de gas / perslucht toevoer binnen het vereiste bereik ligt.
3.7.3
Verricht een visuele inspectie van de zichtbare componenten van de actuator en controleer of er fysieke schade is.
3.7.4
Controleer alle hydraulische en pneumatische aansluitingen op lekkage. Draai deze aan indien nodig.
3.7.5
Verwijder opeenhopingen van stof en vuil van alle oppervlakken van de actuator. Deze kunnen de koeling belemmeren waardoor de
temperatuur van de actuator boven de maximaal toelaatbare waarde terecht kan komen.
3.7.6
Controleer het lakwerk van de actuator op schade om zeker te zijn van de continue bescherming tegen corrosie. Werk de lak zonodig
bij zoals vereist in de toepasselijke verfspecificatie.
CP SERIE
5
PUB013-003-05
Datum van uitgave 03/08