Exploitatieniveau
Water laatste spoelen
In sommige programma's kunt u het
soort water voor de laatste spoelgang
kiezen.
– Koud (fabrieksinstelling)
Er wordt alleen koud water toege-
voerd voor de laatste spoelgang.
– Warm
Er wordt ook warm water toegevoerd
voor de laatste spoelgang (dit is al-
leen mogelijk bij programma's met
een minimale temperatuur van 60 °C).
Lage waterdruk
Als de waterdruk lager is dan 100 kPa
(1 bar) wordt het programma afgebro-
ken met de foutmelding
.
controleren
Als de waterdruk ter plaatse niet ver-
hoogd kan worden, voorkomt instelling
Lage waterdruk
, als deze geactiveerd is,
dat het programma afgebroken wordt.
Fabrieksinstelling: uit
Mops ontwateren
In het standaard mopsprogramma
kunnen natte mops aan het begin van
het programma door kort centrifuge-
ren worden ontwaterd.
Fabrieksinstelling: inschakelen
66
Watertoevoer
Sensor leegmelding
Een zuiglanscontact controleert of de
externe reservoirs voor vloeibaar was-
middel leeg zijn. In het display ver-
schijnt een melding als de reservoirs
leeg zijn.
– Uit (fabrieksinstelling)
De sensor leegmelding is uitgescha-
keld.
– Maker
De zuiglansen hebben een maakcon-
tact.
– Verbreekcontact
De zuiglansen hebben een verbreek-
contact.
Waarschuwings-teller
Een interne teller meldt dat een van de
externe doseerreservoirs bijna leeg is.
De desbetreffende teller moet vervol-
gens worden gereset.