Regelmatige drukdaling, regelmatige water-
■
bijvulling
Als de circuitdruk regelmatig daalt en bijvulwater nodig is,
controleer dan :
– de aanwezigheid van een lek in de installatie. Zelfs een
klein verlies van water veroorzaakt een daling van de
druk.
– de juiste ontluchting. De in het water opgeloste lucht is
na temperatuurstijging in gasvorm terug te vinden.
– de aanwezigheid van water aan de uitgang van de
veiligheidsklep :
→ Controleer of de druk lager is dan 3 bar
→ controleer of de vulklep goed gesloten is. Vervang de
veiligheidsklep.
– Het expansievat (opblaasdruk, verstopping door slib,
membraan, enz.).
Indien de druk in het circuit snel toeneemt met de
temperatuurstijging van de ketel (meer dan 1 bar druk
per 10 °C stijging van het water), moet het expansievat
beslist worden vervangen.
Geluid in het circuit
■
Circulatie geluid
– Indien er lucht met het water circuleert of indien er
lucht op de hoge punten aanwezig is → ontlucht de
installatie door de automatische ontluchters op de hoge
punten en op de collectoren te bedienen, en door de
manuele ontluchters te openen.
– Als de watersnelheden te hoog zijn → controleer de
doorsneden van de leidingen. Verlaag de snelheid van de
circulatiepomp handmatig, zie pagina 13 .
Een te kleine buisdoorsnede zal leiden tot hoge water-
snelheden (circulatie geluid) of onvoldoende stroming in
het systeem. De ketel en de regeling zullen niet correct
kunnen werken. Het slib van de circuits vermindert de
doorsnede van de leidingen en belemmert de goede
werking van de regeling en de verwarmers.
Borrelend geluid
Er kan een borrelend geluid op de ketel ontstaan :
– indien het waterdebiet niet voldoende is → controleer
of de kleppen open zijn, veralgemeende het gebruik van
thermostatische kleppen en magneetregelkleppen niet,
verwijder slib uit de installatie of verhoog de snelheid
van de circulatiepomp.
– als de weerstand(en) zijn belast met slib.
Snel ingrijpen is in dit geval noodzakelijk.
Gevaar voor vernieling van elektrische weerstanden.
Storingen en oplossingen
+32 (0)485 93 50 12 | info@all-renting.be | www.all-renting.be
De algemene elektrische paneel schakelt uit
■
(hoofdzekering of differentieel)
Dit is meestal een diëlektrische isolatiefout of een kortsluiting.
▻
Controleer of de nominale waarde van de elektrische beveili-
gingen geschikt is voor de maximale stroom van de ketel
( zie pagina 7 ), of de elektrische beveiligingen goed werken
en of de voedingskabel intact is (sectie, integriteit).
Als de storing optreedt bij het inschakelen van de verwarming,
controleer dan de isolatiefout en de continuïteit van de verwar-
mingspennen door de volgende stappen te volgen :
▻
Verwijder het toegangsluik naar de dompelaars.
▻
Ontkoppel de nulleider bij de dompelaar.
▻
Meet de afwezigheid van continuïteit tussen de voedingskabels
van de dompelaar (gekleurde draden x3) en de aardklem
(hetzij bij de contactor, hetzij bij de dompelaar).
Als er continuïteit is, heeft de dompelaar een elektrische
isolatiefout (stroomlekkage naar de aarde) → plan een
vervanging van de dompelaar.
▻
Zet anders de aquastaat op nul, controleer de circulatiepomp
en de bedieningsorganen (aquastaat, thermische beveiliging,
drukschakelaar) → neem contact op met de klantendienst.
NB : het vervangen van een dompelaar is eenvoudig. Een sleutel
van 13 mm is voldoende om de dompelaar te verwijderen.
De ON/OFF indicator licht niet op
■
▻
Controleer de toestand van de zekering of de beveiligings-
schakelaar van het besturingscircuit in de F-klem (klemmen-
strook voor de stroomaansluiting). Trek aan de hendel van
F-klem om de zekeringhouder te draaien. Snelzekering 5x
20 mm, 1 A, 230 V.
▻
Controleer de spanning op de klemmen van de ketel (~ 230 V
tussen fase(n) en nulleider). Als er geen 230 V is, controleer
dan de toevoerleiding van de ketel (dichtheid, doorsnede en
integriteit van de aansluitkabel, stroomonderbreker, differen-
tiaalbeveiliging, enz.).
▻
Als het lampje uitgaat wanneer de verwarming is ingeschakeld
maar zonder uit te schakelen, is dit meestal een spanningsval
op de klemmen van de ketel. Controleer de doorsnede en de
integriteit van de voedingskabel van de ketel.
15