Houders die geschikt zijn voor
inductiekoken
De voor het inductiekoken gebruikte
houders moeten van metaal zijn en
beschikken over magnetische
eigenschappen en een bodem van
geschikte afmetingen.
Geschikte houders:
• Recipiënten van geëmailleerd staal met
dikke bodem.
• Houders van gietijzer met geëmailleerde
bodem.
• Houders van meerlagig roestvrij staal,
roestvrij ferritisch staal en aluminium met
speciale bodem.
Niet geschikte houders:
• Recipiënten van koper, roestvrij staal,
aluminium, vuurvast glas, hout, keramiek
en terracotta.
Om te controleren of de pan geschikt is,
volstaat het om een magneet tegen de
onderkant te houden: als de magneet wordt
aangetrokken is de pan geschikt voor een
inductiekookplaat. Als u niet over een
magneet beschikt, kunt u in het houder een
kleine hoeveelheid water gieten, het op
een kookzone plaatsen en de plaat
inschakelen.
Gebruik
Indien op het display het symbool
verschijnt, is de pan niet geschikt.
Gebruik uitsluitend pannen met
een perfect vlakke onderkant, die
geschikt zijn voor
inductiekookplaten. Het gebruik
van pannen met een
onregelmatige bodem kan er voor
zorgen dat het systeem niet goed
werkt of dat het systeem de pan
niet herkent.
Herkenning van de pan
Wanneer geen pan op een kookzone
staat of als de pan te klein is, wordt geen
energie overgedragen en verschijnt het
symbool
Als een geschikte pan op de kookzone
staat, detecteert het herkenningssysteem de
aanwezigheid van de pan en schakelt het
systeem de plaat in op het vermogen dat
ingesteld werd met de draaiknop. Het
overdragen van energie wordt ook
onderbroken wanneer de pan wordt
verwijderd van de kookzone (op het
display wordt het symbool
weergegeven).
op het display.
209