9.3
Reserveonderdelen aankopen
De originele componenten van het product werden in het
kader van de conformiteitskeuring meegecertificeerd. Als u
bij het onderhoud of de reparatie geen meegecertificeerde
originele Bulex reserveonderdelen gebruikt, vervalt de con-
formiteit van het product. Daarom adviseren we u dringend
originele Bulex reserveonderdelen te monteren. Informatie
over de beschikbare originele Bulex reserveonderdelen vindt
u op het aan de achterkant vermelde contactadres.
▶
Als u bij het onderhoud of de reparatie reserveonderde-
len nodig hebt, gebruik dan uitsluitend originele Bulex
reserveonderdelen.
9.4
Inspectie- en onderhoudswerkzaamheden
voorbereiden
Gevaar!
Levensgevaar door elektrische schok!
Aan de netaansluitklemmen L en N is altijd
continuspanning voorhanden!
▶
Verbreek voor het begin van de werk-
zaamheden de verbinding van het product
met het elektriciteitsnet door het product
via een alpolige scheidingsinrichting met
minstens 3 mm contactopening (bijv. ze-
keringen of contactverbrekers) spannings-
vrij te maken.
▶
Haal de frontmantel eraf. (→ Pagina 10)
9.5
Netaansluitleiding vervangen
1.
Controleer de netaansluitleidingen op beschadigingen.
2.
Vervang een defecte netaansluitleiding.
3.
Neem hiervoor contact op met de fabrieksklantenser-
vice.
9.6
Collectorvloeistof controleren en
vervangen
Opgelet!
Beschadigingsgevaar door oude collec-
torvloeistof!
Door veroudering kan de collectorvloeistof
haar vorst- en corrosiewerende werking ver-
liezen.
▶
Controleer de collectorvloeistof jaarlijks.
▶
Vervang de collectorvloeistof eventueel.
Opgelet!
Beschadigingsgevaar door ongeschikte
collectorvloeistof!
Het gebruik van ongeschikte collectorvloei-
stof kan tot functiestoringen en tot schade
aan het zonnesysteem leiden.
▶
Gebruik uitsluitend met collectorvloeistof
van de fabrikant.
0020206876_01 GHS 8 Installatie- en onderhoudshandleiding
Inspectie en onderhoud 9
1.
Als u bij de controle van de collectorvloeistof vaststelt
dat de vorst- en corrosiebescherming niet meer voor-
handen is, vervang dan de collectorvloeistof.
2.
Om het zonnecircuit volledig te legen, blaast u het met
perslucht uit. Vul dan het zonnecircuit volledig.
9.6.1
Collectorvloeistof controleren
1.
Controleer de collectorvloeistof met een vorstveiligheid-
tester of een refractometer.
2.
Controleer de vulhoogte met een siliconenslang op de
ontluchtingsklep, terwijl het systeem in ruststand is.
9.6.2
Collectorvloeistof aflaten
Voorafgaande werkzaamheden
▶
Schakel het zonnesysteem uit door de stroomtoevoer te
onderbreken.
1
3
1.
Sluit een tot aan de grond reikende slang aan de ont-
luchtingsklep (1) aan.
2.
Leid het slangeinden in een voor collectorvloeistof ge-
schikt opvangreservoir (2) met voldoende volume (vul-
hoeveelheid 20 l of 40 l). Houd de slang zodanig in de
opvangbak dat de lucht erin kan stromen.
3.
Om u tegen evt. lekkende hete damp en collectorvloei-
stof te beschermen, mag u het slangeinde niet in de
collectorvloeistof dompelen.
4.
Open de ontluchtingsklep.
◁
Hierbij kan evt. hete collectorvloeistof of damp lek-
ken.
5.
Sluit een tot aan de grond reikende slang aan de vul-
en aftapaansluiting (3) aan.
6.
Leid het slangeinde eveneens in het opvangreservoir
(2).
7.
Zorg ervoor dat de slang aan het ontluchtingsventiel
niet in de collectorvloeistof hangt en er geen lucht door
aangezogen kan worden.
8.
Open de kraan aan de vul- en aftapaansluiting.
2
21