Kan niet communiceren met het apparaat/Kan niet afdrukken vanaf h...
Controle 3: Start Canon IJ Network Tool niet tijdens het afdrukken.
Controle 4: Druk niet af terwijl Canon IJ Network Tool actief is.
Controle 5: Controleer of Bi-directionele ondersteuning inschakelen (Enable
bidirectional support) is geselecteerd op het tabblad Poorten (Ports) van het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma.
Het dialoogvenster Eigenschappen van printer openen (Windows)
Kan niet communiceren met het apparaat via het netwerk
Controle 1: zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
Controle 2: Is Draadloos/bedraad wijzig (Change wireless/wired) in
Apparaatinstellingen (Device settings) ingesteld op Draadloos LAN actief
(Wireless LAN active) of Bedraad LAN actief (Wired LAN active)?
De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm
Controle 3: Zorg dat de LAN-kabel correct is aangesloten als u gebruikt maakt
van bekabeld LAN.
Controle 4: Wanneer u draadloos LAN gebruikt, zorgt u dat de
netwerkinstellingen van het apparaat overeenkomen met die van het
toegangspunt.
Raadpleeg de handleiding die bij uw toegangspunt is geleverd of neem contact op met de
fabrikant om de instellingen van het toegangspunt te controleren en vervolgens de
instellingen van het apparaat aan te passen.
Een WEP-/WPA-/WPA2-sleutel instellen
Controle 5: Wanneer u een draadloos LAN gebruikt, zorgt u dat het apparaat
niet te ver van het toegangspunt is geplaatst.
Het toegangspunt bevindt zich binnen het effectieve bereik voor draadloze communicatie.
Plaats het apparaat binnen een straal van 50 m van het toegangspunt.
Controle 6: Zorg dat er geen belemmeringen zijn wanneer u draadloos LAN
gebruikt.
Draadloze communicatie tussen verschillende kamers of verschillende verdiepingen is over
het algemeen gebrekkig. Pas de locaties van de apparaten aan.
Controle 7: Als u draadloos LAN gebruikt, zorgt u dat er geen stoorfactoren voor
radiogolven in de buurt zijn.
Het kan zijn dat een apparaat zoals de magnetron dezelfde frequentieband gebruiken als het
draadloze station. Plaats de draadloze apparaten zo ver mogelijk weg van de bron van de
storing.
Controle 8: Zorg dat de netwerkinstellingen van de computer correct zijn.
Raadpleeg de handleiding van uw netwerkapparaat of neem contact op met de fabrikant om
het netwerkapparaat te verbinden met de computer en in te stellen.
Controle 9: Zorg dat de status van de radiogolven goed is en pas de
installatieposities aan terwijl u de status van de radiogolven in de gaten houdt
met de Canon IJ Network Tool.
Status draadloos netwerk controleren
Controle 10: Zorg dat een geldig draadloos kanaal wordt gebruikt.
Het draadloze kanaal dat u wilt gebruiken kan beperkt zijn, afhankelijk van de draadloze
netwerkapparaten die geïnstalleerd zijn op deze computer. Raadpleeg de handleiding die bij
uw computer of draadloos netwerkapparaat is geleverd om een geldig draadloos netwerk op
te geven.
Pagina 1007 van 1038 pagina's