Onderhoud
aandrijfsysteem
Zelfaandrijving afstellen
Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren
Als de zelfaandrijving niet werkt of de machine de neiging
heeft om voorwaarts te kruipen als de bedieningsstang
zich meer dan 3,8 cm van de handgreep bevindt, moet
u de bedieningsknop voor de wielaandrijving op de
achterkant van de tandwielkast afstellen.
1. Sluit het deurtje van de maaikast en verwijder de
grasvanger.
2. Draai de bedieningsknop een 1/2 slag naar rechts
als de zelfaandrijving van de maaimachine niet
werkt. Als de machine voorwaarts kruipt, moet u de
bedieningsknop een 1/2 slag naar links draaien om
de riem losser te zetten (Figuur 30).
Figuur 30
1. Bedieningsknop
3. Trek de maaimachine langzaam naar achteren
terwijl u de bedieningsstang voor de zelfaandrijving
geleidelijk in de richting van de handgreep beweegt.
Opmerking: De afstelling is correct als
de achterwielen ophouden te draaien en de
bedieningsstang voor de zelfaandrijving zich
ongeveer 2,5 cm van de handgreep bevindt
(Figuur 31).
1. 2,5 cm
Onderhoud van de wielen
De wielen verwijderen
Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren
1. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende
onderdelen tot stilstand gekomen zijn.
2. Verwijder de bougiekabel van de bougie (Figuur 13).
3. Verwijder de bout, het afstandstuk van het wiel en
de borgmoer waarmee het wiel is gemonteerd op de
draaiarm (Figuur 32).
1. Borgmoeren
2. Afstandsstuk van wiel
3. Lager/naaf-stel
4. Afstandsstuk van lager
5. Wielhelft
4. Verwijder de wielhelften van het wiel door de
vier bouten en de vier borgmoeren los te draaien
(Figuur 32).
Opmerking: Als de lagers moeten worden
verwijderd van het lager/naaf-stel, dient u te drukken
op het afstandsstuk van het lager (Figuur 32).
De wielen monteren
1. Plaats de band op een wielhelft en breng de lippen
op elke band in één lijn (Figuur 32).
2. Plaats het lager/naaf-stel in de middelste opening van
de wielhelft. Zorg ervoor dat de ondersteuningen
25
Figuur 31
Figuur 32
6. Kunststofkap (alleen
achterwielen)
7. Lip
8. Lager (2)
9. Bout