Gebruiksaanwijzing
De brandstoftank vullen
GEVAAR
Benzine is uitermate ontvlambaar en explosief.
Brand of explosie van benzine kan brandwonden
veroorzaken.
• Om te voorkomen dat een statische lading de
benzine tot ontbranding kan brengen, moet u
het benzinevat en/of de maaimachine voordat
u de tank vult op de grond plaatsen, niet op een
voertuig of een ander object.
• Vul de brandstoftank in de open lucht wanneer
de motor koud is. Neem gemorste benzine op.
• Rook niet als u omgaat met benzine, en houd
benzine uit de buurt van open vuur of brandstof.
• Bewaar benzine in een goedgekeurd benzinevat
en buiten bereik van kinderen.
Vul de brandstoftank met verse loodvrije, normale
benzine van een bekend merk (Figuur 9).
Belangrijk: Om startproblemen bij het volgende
seizoen te verminderen, moet u het hele seizoen
een stabilizer toevoegen aan de benzine. Gebruik
nooit benzine die ouder is dan 30 dagen.
Figuur 9
Het motoroliepeil controleren
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
1. Verwijder de peilstok uit de buis en veeg deze
schoon. Schuif daarna de peilstok weer helemaal
terug (Figuur 10).
2. Haal de peilstok eruit en controleer het oliepeil
(Figuur 10). Als het peil onder de Bijvullen-markering
op de peilstok staat, giet dan langzaam voldoende
olie in de vulbuis totdat het peil de VOL-markering
op de peilstok bereikt. Niet te vol vullen. (Maximale
vulhoeveelheid: 0,59 l, type: SAE 30 reinigingsolie,
met onderhoudsclassificatie SF, SG, SH, SJ, SL van
het American Petroleum Institute [API] of hoger).
3. Plaats de peilstok.
De maaihoogte instellen
WAARSCHUWING
Bij het instellen van de maaihoogte kunt u in
aanraking komen met een bewegend mes. Dit kan
ernstig letsel veroorzaken.
• Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende
onderdelen tot stilstand gekomen zijn.
• Plaats uw vingers niet onder de behuizing als u
de maaihoogte instelt.
VOORZICHTIG
Als de motor heeft gelopen, kan de geluiddemper
heet zijn en ernstige brandwonden veroorzaken.
Blijf uit de buurt van een hete geluiddemper.
Zet de maaihoogte op de gewenste stand. Stel alle vier
wielen op dezelfde hoogte in.
Opmerking: Om de maaimachine hoger te zetten,
moet u de 4 maaihoogtehendels naar voren bewegen;
9
Figuur 10