Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Gas/Luchtregeling; Intergas Superflow Toesteltype - Intergas SUPERFLOW 45 Installatievoorschrift

Verberg thumbnails Zie ook voor SUPERFLOW 45:
Inhoudsopgave

Advertenties

7.3

Gas/luchtregeling

BELANGRIJK
De gas/luchtregeling is af fabriek zodanig ingesteld dat de
verbranding optimaal is voor de toegepaste gassoort. De
gassoort (aardgas of propaan) waarop het toestel is afgesteld
staat aangegeven op het typeplaatje op het toestel. Het toestel
mag niet worden toegepast indien het gebruikte gas afwijkt
van datgene wat op het typeplaatje vermeld staat. Het toestel
kan eventueel omgebouwd worden naar een andere gassoort
m.b.v. een ombouwset.
Zie voor de juiste gasdoseerring onderstaande tabel.
Tabel 1: Gasdoseerringen
Intergas
Superflow
nummer
toesteltype
45
60
Een juiste werking van de gasluchtregeling kan worden
vastgesteld door de rookgassen direct boven het toestel
middels een meetprobe van een rookgasanalyzer te meten. De
meting vindt op hoog- en laaglast plaats (zie hiervoor §7.4.1
en §7.4.2). Een eventuele afwijking kan uitsluitend op laaglast
gecorrigeerd worden door het gasblok opnieuw in te stellen
(zie §7.4.3).
BELANGRIJK
► Controle van de gas/luchtregeling dient
► De meting dient uitgevoerd te worden op
► De afwijking van de rookgasanalyzer mag
► Een betrouwbare controle en
► Een afwijking bij hooglast kan niet
► Bij vervanging van onderdelen en/of
42
Werkzaamheden aan gasvoerende
delen alsmede het afstellen van de
gasluchtregeling dient te worden uitgevoerd
door een gecertificeerd installateur.
Aardgas 2EK
Insert
G25.3
25 mbar
Gasdoseerring nummer
456
600
375
725
met geopende mantel plaats te vinden.
basis van O
, d.w.z. de rookgasanalyzer
2
dient voorzien te zijn van een O
Het is toegestaan de gemeten O
meetwaarde in de rookgasanalyzer om te
zetten naar een CO
meetwaarde.
2
maximaal ± 0.3% zijn (op basis van O
afstelling is alleen gewaarborgd
indien er geen extreme onderdruk
in de rookgasaansluiting t.o.v. de
opstellingsruimte aanwezig is. Denk
hierbij bijvoorbeeld aan natuurlijke trek
(wind).
door het afstellen van het gasblok
gecorrigeerd worden. Het toestel dient in
dat geval nauwgezet op gasdichtheid en
juistheid van toegepaste componenten
(met name de gasdoseerring en
de ventilator inclusief venturi)
gecontroleerd te worden.
ombouw naar een ander gassoort dient
altijd de werking van de gasluchtregeling
gecontroleerd te worden, zie §7.4.
Gascategorie
Propaan 3P
Aardgas 2E
G31
G20
30 & 50 mbar
20 mbar
440
550
535
660
sensor.
2
2
).
2

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Superflow 60

Inhoudsopgave