6 Datageheugen
6.1 Voorbereiding
a) Plaatsen van de SD-kaart.
Plaats de SD-kaart in de kaartsleuf (3-18). Let hierbij op de juiste richting en gebruik geen
geweld. De geheugenkaart zou zonder al te veel inspanning geplaatst moeten worden.
b) Formatteren van de SD-kaart
Wanneer u de kaart voor het eerst in gebruik neemt, is het noodzakelijk de kaart te
formatteren. Informatie hierover vindt u in hoofdstuk 8.1. Formatteer de kaart enkel in dit
apparaat. Gebruik bij het formatteren geen andere apparaten en geen PC.
c) Instellen van de tijd.
Wanneer u de kaart voor het eerst in gebruik neemt, is het noodzakelijk de tijd in te stellen.
Informatie hierover vindt u in hoofdstuk 8.2.
d) Decimaalteken instellen.
In de fabrieksinstellingen is de punt als decimaalteken ingesteld, bijvoorbeeld „20.6" of
„1000.53". In Europese landen wordt echter vaak een komma gebruikt als decimaalteken,
bijvoorbeeld „20,6" of „1000,53". Daarom kan het zinvol zijn het decimaalteken te
veranderen. Informatie hierover vindt u in hoofdstuk 8.6.
6.2 Automatische Datalogger functie
a) Datalogger starten.
Druk eenmaal op de Rec- toets (3-4), op het display verschijnt het REC symbool. Aansluitend
drukt u op de Logger- toets (3-8), op het display verschijnt „DATALOGGER" en de data wordt
opgeslagen op de SD-kaart.
b) Datalogger stoppen
Tijdens het loggen met de datalogger functie, kunt u deze functie stopzetten met de Logger-
toets. De aanduiding „DATALOGGER" verdwijnt dan van het display.
c) Datalogger beëindigen.
Tijdens het loggen met de datalogger functie, kunt u deze functie beëindigen met de REC-
toets (3-4). Dit doet u door de toets (3-4) 2 sec. lang ingedrukt te houden. Het REC symbool
verdwijnt van het display.
6.3 Handmatige Datalogger functie
a) Stel de opname-interval in op 0 seconden (hoofdstuk 8.3).
Druk eenmaal op de Rec- toets (3-4), op het display verschijnt het REC symbool. Aansluitend
drukt u op de Logger- toets (3-8), op het display verschijnt „DATALOGGER" en de pieptoon
klinkt. De data wordt opgeslagen op de SD-kaart. Onderin het display wordt het
geheugennummer weergegeven.
Opmerking: In de handmatige datalogger functie kunt u met behulp van
geheugennummer tussen 1 en 99 selecteren. Dit nummer wordt onderin het display
weergegeven met P ... (bijv. P 1 of P 99). Nadat u het nummer geselecteerd heeft kunt u deze
met behulp van de Rec- toets (3-4) bevestigen en opslaan.
GEBRUIKSAANWIJZING pH-Meter PCE-228
12
en
een