Wijzig de bedrijfsstand door de gewenste stand aan te
vinken en op de OK-knop te drukken. Om selecteerbare
functies te selecteren die wel of niet zijn toegestaan,
markeert u de functie met behulp van de pijltjestoetsen
en drukt u op de OK-knop.
Bedrijfsstand auto
In deze bedrijfsstand kunt u niet kiezen welke functies
zijn toegestaan, omdat dit automatisch wordt geregeld
door de warmtepomp/binnenmodule.
Bedrijfsstand handmatig
In deze bedrijfsstand kunt u kiezen welke functies zijn
toegestaan.
Bedrijfsstand add. heat only
LET OP!
Als u modus "add. heat only" kiest, wordt de
selectie van de compressor ongedaan gemaakt
en zijn de energiekosten hoger.
In deze bedrijfsstand is de compressor in de warmte-
pomp niet actief en wordt alleen bijverwarming gebruikt.
Functies
"addition" helpt de compressor de woning en/of het
warmtapwater te verwarmen, wanneer deze de gehele
vraag niet alleen kan verwerken.
"heating" betekent dat u warmte in de woning krijgt.
U kunt selectie van de functie ongedaan maken indien
u geen verwarming wilt.
"cooling" betekent dat u koeling in de woning krijgt bij
warm weer. U kunt de selectie van de functie ongedaan
maken indien u geen koeling wilt. Voor dit alternatief is
een accessoire voor koeling vereist of moet de warmte-
pomp een ingebouwde functie voor koeling hebben.
RMU 40 | NL
Menu 5 - SERVICE
systeem
RMU 40 versie
Hier stelt u in op welk afgiftesysteem de ruimte-eenheid
moet worden aangesloten. Bevestig de instelling met
de OK-knop.
Het menu geeft weer welk product is aangesloten en de
softwareversie in de RMU 40 .
LET OP!
Het afgiftesysteem moet ook zijn geactiveerd
in menu 5.2 van de warmtepomp/binnenmodu-
le. Activeer alle afgiftesystemen die u wilt rege-
len vanuit de RMU 40 .
Alarm beheren
Alarm 51
Bij een alarm wordt aan de bovenzijde van het display
een symbool weergegeven samen met het nummer van
het alarm. Ga voor meer informatie naar uw warmte-
pomp/binnenmodule.
In de andere menu's wordt het alarmsymbool in de hoek
rechtsonder weergegeven.
Problemen oplossen
Communicatiefout
Controleer of de instellingen in de RMU 40 menu 5
■
en de warmtepomp/binnenmodule menu 5.2 overeen-
komen.
Controleer de kabelaansluiting tussen de RMU 40 en
■
de warmtepomp/binnenmodule.
SERVICE 5
xxx
59