Aandrijfas en flenzen controleren
• Controleer of de
schroefdraad van de
aandrijfas onbeschadigd is.
• Controleer of de
contactoppervlakken van
het zaagblad en de flenzen
vlak zijn, juist op de as
lopen, alsmede of de
oppervlakken vrij zijn van
materialen die er niet
thuishoren.
Gebruik geen scheve,
beschadigde, verbogen of
vuile flenzen. Gebruik geen
flenzen van verschillende
afmetingen.
Zaagblad monteren
Een Partner-zaagblad is
speciaal vervaardigd en
goedgekeurd voor gebruik uit
de vrije hand.
De kartonnen etiketten aan
weerszijden van de slijpschijf
zijn aangebracht om de druk
van de flensring te verdelen
en om te voorkomen dat de
schijf gaat slippen.
De schijf wordt tussen binnen
flensring (A) en flensring (B)
geplaatst. De flensring wordt
rond gedraaid zodat hij om
de as valt. De bout wordt
vastgezet met dopsleutel
501 69 17-02.
De as kan worden
vergrendeld met een
schroevendraaier, een stalen
pin of iets dergelijks, die zo
ver mogelijk naar binnen
wordt geduwd. De bout wordt
met wijzers van de klok mee
vastgezet.
De bout, waarmee het
zaagblad wordt vastgeklemd,
moet aangedraaid worden
met een moment van 15-25
Nm.
Beschermkap
De beschermkap moet altijd
op de doorslijpmachine
gemonteerd zijn.
De beschermkap moet zo
worden ingesteld, dat het
achterste deel zich bij het
werkobject bevindt.
Materiaaldeeltjes en vonken
worden dan door de kap
tegengehouden en van de
gebruiker weggeleid.
MONTAGE
A
B
13
Nederlands –