11. Stel de spanning op de aandrijfriemen van de
tractie en van de messenkooi in. Zie Afstellen
van de Riemen: Aandrijfriemen van de Tractie
en de Messenkooi
12. Plaats de kappen van het differentieel en de
aandrijfriemen van de tractie en de messenkooi
terug.
Het afstellen van de
tractiebediening
Als de tractiebediening niet werkt of slipt tijden het
maaien, moet deze worden afgesteld.
1. Zet de tractiebediening in
DISENGAGED/UITGESCHAKELD.
2. Draai de borg los waarmee de kap van de V-
riem vastzit, en open de kap (Afb. 32).
3. Om de spanning op de kabel te verhogen, draait
u de voorste kabelcontramoer los. Vervolgens
draait u de kabelcontramoer weer vast (Afb. 35)
totdat een kracht van 4–7 Nm. nodig is om de
tractiebediening in te schakelen. U kunt de
kracht regelen met de bedieningsknop.
4. Draai de voorste kabel contramoer vast.
5. Sluit de kap en zet de borg vast.
6. Controleer of de bediening werkt.
Afbeelding 35
1. Tractiekabel
2. Voorste contramoer
Onderhoud
2
1
Het afstellen van de service-
/parkeerrem
Als de service-/parkeerrem slipt tijdens het gebruik
moet deze worden afgesteld.
1. Zet de hendel van de service-/parkeerrem op
OFF/UIT.
2. Draai de borg los waarmee de kap van de V-
riem vastzit, en open de kap (Afb. 36).
1. Service-/parkeerremkabel
2. Voorste contramoer
3. Om de spanning op de kabel te verhogen, draait
u de voorste kabelcontramoer los. Vervolgens
draai u de kabelcontramoer weer vast (Afb. 35)
totdat een kracht van 4–7 Nm. nodig is om de
rem in te schakelen. U kunt de kracht regelen
met de bedieningsknop. Stel de spanning niet te
hoog af. Hierdoor gaat de remband slepen.
4. Sluit de kap en zet de borg vast.
Het afstellen van de gashendel
Als u een nieuwe kabel moet monteren of de kabel
bijstellen, gaat u als volgt te werk:
1. Zet de gashendel op SLOW/LANGZAAM.
2. Draai de schroef los waarmee de gaskabel is
bevestigd aan de carburateurarm (Afb. 37).
3. De arm komt in de stationaire stand, als de
afstelling verkeerd is. Draai de schroef vast
waarmee de kabel aan de arm is bevestigd. Zet
de gashendel op SLOW/LANGZAAM.
4. Controleer de afstelling met behulp van de
toerentalmeter.
27
1
2
Afbeelding 36