Displaycodes
Displaycode
Soort
Betekenis
4C
3
De maximaal- of branderthermostaat heeft een te hoge
2 2 4
temperatuur gemeten en staat geopend.
4E
2
De retoursensor heeft een hogere cv-watertemperatuur
3 4 7
gemeten dan de aanvoersensor. Na 10 minuten volgt een
herstart.
4U
3
2 2 2
De contacten van de aanvoersensor zijn kortgesloten.
4U
2
3 5 0
4Y
3
2 2 3
De contacten van de aanvoersensor zijn onderbroken.
4Y
2
3 5 1
5 C
Nefit Service Tool is aangesloten geweest.
2 2 6
5 F
Nefit Service Tool: Servicetest duurt te lang.
5 H
Nefit Service Tool: Componententestfase.
2 6 8
5 Y
Nefit Service Tool: Servicetest duurt te lang of een
cv-toestelparameter is gewijzigd.
6 A
2
3
Er is onvoldoende ionisatiestroom gemeten na het ontsteken
2 2 7
+
van de brander.
6 C
3
Er is een ionisatiestroom gemeten, voordat de brander is
2 2 8
gestart.
6 C
3
Er is een ionisatiestroom gemeten, nadat de brander is
3 0 6
gedoofd.
6 L
2
3
Er is onvoldoende ionisatiestroom gemeten tijdens het
2 2 9
+
branden.
7 C
3
De netspanning is tijdens een vergrendelende storing
2 3 1
onderbroken geweest.
7 H
2
Er is een kortstondige onderbreking van de netspanning
3 2 8
geweest.
7 L
3
De branderautomaat is defect.
2 6 1
7 L
2 8 0
8C
De branderthermostaat heeft, vaker dan is toegestaan, een
3 7 3
te hoge temperatuur gemeten.
8C
Er is, vaker dan toegestaan, onvoldoende ionisatiestroom
3 7 4
gemeten tijdens het branden.
Tabel 25 Storingscodes
Nefit ProLine HRC 24/CW3, HRC 24/CW4, HRC 30/CW5 • 6 720 646 227 (2013/04)
Oplossing
• Controleer of er voldoende stroming over de cv-installatie mogelijk is.
• Controleer de branderpakkingen op lekkage van rookgassen.
Vervang indien nodig de branderpakkingen.
• Controleer de gas-luchtverhouding.
• Controleer de werking van de maximaal- of branderthermostaat.
Vervang het onderdeel indien nodig.
• Controleer of de bekabeling van de retour- en aanvoersensor niet zijn om-
gedraaid.
• Controleer de bekabeling en de connectors van de betreffende sensoren.
• Controleer de werking van de betreffende sensoren.
Vervang het onderdeel indien nodig.
• Controleer de connector van de aanvoersensor.
• Controleer de werking van de aanvoersensor. Vervang het onderdeel
indien nodig.
• Reset het cv-toestel.
• Reset het cv-toestel.
• Controleer het cv-toestel op vervuiling.
• Controleer de dynamische gasvoordruk.
• Controleer de gas-luchtverhouding.
• Controleer de bekabeling en de connectors van de ontstekingunit.
• Controleer de ontsteking en de ionisatiestroom.
• Controleer de ontstekingsunit op beschadiging en slijtage.
Vervang het onderdeel indien nodig.
• Controleer de bekabeling en de connector van de ionisatiepen.
• Controleer de ontstekingsunit op beschadiging en slijtage.
Vervang het onderdeel indien nodig.
• Controleer de bekabeling en de connector van de ionisatiepen.
• Controleer de ontstekingsunit op beschadiging en slijtage.
Vervang het onderdeel indien nodig.
• Controleer of er na einde branderfase de gas-luchtverhouding gehand-
haafd blijft.
• Controleer of er na einde branderfase spanning op het gasregelblok blijft
staan. Ja: Controleer de werking van het cv-toestel door de branderauto-
maat te vervangen. Nee: Controleer de werking van het cv-toestel door
het gasregelblok te vervangen.
• Controleer de dynamische gasvoordruk.
• Controleer de bekabeling en de connector van de ionisatiepen.
• Controleer de ontstekingsunit op beschadiging en slijtage.
Vervang het onderdeel indien nodig.
• Reset het cv-toestel.
• Controleer of de storing het gevolg kan zijn geweest door de aanwezig-
heid van een aggregaat, windmolen of andere apparatuur die een onder-
breking kan veroorzaken.
• Controleer de elektrische installatie.
• Controleer de bekabeling en de connectors van de branderautomaat.
• Controleer de werking van het cv-toestel door de branderautomaat te ver-
vangen.
• Het cv-toestel kan niet worden herstart en moet door de fabrikant worden
ontgrendeld. Neem hiervoor contact op met de fabrikant.
• Het cv-toestel kan niet worden herstart en moet door de fabrikant worden
ontgrendeld. Neem hiervoor contact op met de fabrikant.
10
33