10
Displaycodes
Displaycode
Soort
Betekenis
1 U
2
3
De contacten van de rookgassensor zijn kortgesloten.
3 1 7
+
1 Y
2
3
De contacten van de rookgassensor zijn onderbroken.
3 1 8
+
2 A
2
Tijdens cv-bedrijf: de temperatuur van de rookgassensor
3 4 3
stijgt, maar de temperatuur van de aanvoersensor niet.
2 A
2
Tijdens warmwaterbedrijf: de temperatuur van de
3 4 4
rookgassensor stijgt, maar de temperatuur van de
aanvoersensor niet.
2 C
2
Tijdens warmwaterbedrijf: de aanvoertemperatuur is hoger
3 4 8
dan 85 °C.
2 E
2
De cv-waterdruk is te laag, lager dan 0,2 bar.
2 0 7
2 F
2
3
De aanvoersensor meet geen temperatuurstijging na een
3 4 5
+
branderstart.
2 l
3
De druksensor heeft na vier pogingen onvoldoende cv-zijdige
2 6 6
drukverhoging (waterstroming) kunnen meten. Deze
controle wordt ca. elke 5 min. herhaald, totdat wel
voldoende cv-zijdige drukverhoging wordt gemeten.
2 L
2
De druksensor meet onvoldoende drukverhoging
3 2 9
(waterstroming).
2 P
2
De gemeten temperatuur door de aanvoersensor stijgt te
3 4 1
snel.
2 P
2
De gemeten temperatuur door de aanvoersensor stijgt te
3 4 2
snel.
2 U
2
De gemeten temperatuur door de aanvoersensor of de
2 1 3
retoursensor stijgt te snel.
2 U
2
Het op laaglast gemeten temperatuurverschil tussen de
3 4 9
aanvoersensor en de retoursensor is te groot.
3 A
2
Het stuursignaal of de spanning van de ventilator is tijdens
2 6 4
bedrijf weggevallen.
3 C
3
De ventilator draait onregelmatig tijdens het opstarten.
2 1 7
3 F
2
Het cv-toestel is maximaal 2 minuten uitgeschakeld geweest,
2 7 3
omdat het cv-toestel gedurende 24 uur continu in bedrijf is
geweest. Dit is een veiligheidscontrole.
3 L
3
2 1 4
Ventilator draait niet tijdens de opstartfase
3 P
3
2 1 6
De ventilator draait te langzaam.
3 Y
3
De ventilator draait te snel.
2 1 5
Tabel 25 Storingscodes
32
Oplossing
• Controleer de werking van de rookgassensor. Vervang deze indien nodig.
• Controleer de cv-waterdruk en ontlucht de cv-installatie en het cv-toestel.
• Controleer of er voldoende stroming over de cv-installatie mogelijk is.
• Controleer de werking en de bekabeling van de pomp en de aanvoersen-
sor. Vervang het onderdeel indien nodig.
• Controleer de cv-waterdruk en ontlucht de cv-installatie en het cv-toestel.
• Controleer de werking en de bekabeling van de pomp en de aanvoersen-
sor. Vervang het onderdeel indien nodig.
• Vul de cv-installatie bij tot 2 bar.
• Test het expansievat op juiste werking.
• Controleer de cv-installatie op lekkage.
• Controleer de bekabeling en de werking van de druksensor.
Vervang het onderdeel indien nodig.
• Controleer de cv-waterdruk en ontlucht de cv-installatie en het cv-toestel.
• Controleer of er voldoende stroming over de cv-installatie mogelijk is.
• Controleer de bekabeling naar de pomp en de aanvoersensor. Vervang
het onderdeel indien nodig.
• Controleer de cv-waterdruk en ontlucht de cv-installatie en het cv-toestel.
• Controleer of er voldoende stroming over de cv-installatie mogelijk is.
• Controleer de werking van de pomp en de druksensor. Vervang het on-
derdeel indien nodig.
• Controleer de cv-waterdruk en ontlucht de cv-installatie en het cv-toestel.
• Controleer of er voldoende stroming over de cv-installatie mogelijk is.
• Controleer de bekabeling naar de pomp en de druksensor. Vervang het
onderdeel indien nodig.
• Controleer de cv-waterdruk en ontlucht de cv-installatie en het cv-toestel.
• Controleer of er voldoende stroming over de cv-installatie mogelijk is.
• Controleer de werking en de bekabeling van de pomp en de betreffende
sensoren. Vervang het onderdeel indien nodig.
• Controleer de cv-waterdruk en ontlucht de cv-installatie en het cv-toestel.
• Controleer of er voldoende stroming over de cv-installatie mogelijk is.
• Controleer de bekabeling naar de pomp en de aanvoersensor.
Vervang het onderdeel indien nodig.
• Controleer de cv-waterdruk en ontlucht de cv-installatie en het cv-toestel.
• Controleer of er voldoende stroming over de cv-installatie mogelijk is.
• Stel het vermogen af op de grootte van de cv-installatie.
• Controleer de bekabeling naar de pomp en de betreffende sensoren.
Vervang het onderdeel indien nodig.
• Controleer de bekabeling en de connectors van de ventilator.
• Controleer de werking van de ventilator.
Vervang het onderdeel indien nodig.
• Controleer de bekabeling en de connectors van de ventilator.
• Controleer de werking van het cv-toestel door de ventilator te vervangen.
• Controleer de connectors van de branderautomaat.
• Controleer de werking van het cv-toestel door de branderautomaat te ver-
vangen.
0 C
• Controleer de bekabeling en de connectors van de ventilator.
.
• Controleer de werking van het cv-toestel door de ventilator te vervangen.
• Controleer de connectors van de branderautomaat.
• Controleer de werking van het cv-toestel door de branderautomaat te ver-
vangen.
Nefit ProLine HRC 24/CW3, HRC 24/CW4, HRC 30/CW5 • 6 720 646 227 (2013/04)