3.3. Controles tijdens het in bedrijf zijn van de installatie.
-
Tijdens het in bedrijf zijn van de installatie dient een tweede persoon de manometer in
de perszijde van de hogedrukpomp te controleren of de ingestelde werkdruk constant
is en niet wordt overschreden. Tevens dient deze persoon de bediener van het
spuitpistool in de gaten te houden, beide personen dienen in elkaar zicht te werken.
Bij een ongeval of het defect raken van een installatie onderdeel, dient
men de installatie onmiddellijk te stoppen door middel van de
noodstopschakelaar.
3.4. Buiten bedrijf stellen van de installatie.
Motor - zo mogelijk - niet vanuit vollast stopzetten.
1.
Indien er gebruik is gemaakt van warm of de Kokend Heetwater Techniek,
de brander drukknop koud water indrukken om de brander uit te schakelen
en nog enige tijd doorspuiten totdat het water is afgekoeld.
2.
Sluit het hogedrukpistool.
3.
Stop de dieselmotor door de Stop drukknop in te drukken.
4.
Noodstopknop indrukken.
5.
Open het hogedrukpistool om er zeker van te zijn dat pistool en hogedrukslang zijn
ontlast. De hogedrukslang kan nu opgerold worden.
6.
Sluit de watertoevoer, ontlast eventueel de watertoevoerslang middels de kraan op het
kaarsfilter en rol de watertoevoerslang op.
7.
Indien nodig kan de watervoorraadtank afgetapt worden door de aftapafsluiter te
openen.
N.B.
Na het stopzetten van de machine resp. na werktijd noodstopsleutel
verwijderen en buiten bereik van onbevoegden houden.
Pagina 31