5
Bijvullen CV - installatie
Indien u zelf de CV-installatie wilt bijvullen gaat u als volgt te werk:
(Neem bij twijfel contact op met uw installateur)
1
Sluit de vulslang aan op de koudwaterkraan;
2
Vul de vulslang geheel met drinkwater;
3
Sluit de gevulde vulslang aan op de vul- en aftapkraan van de CV-installatie;
4
Open de vul- en aftapkraan;
5
Open de koudwaterkraan;
6
Vul langzaam de CV-installatie tot 1,5-1,7 bar:
Druk op i-toets tot A6 (waterdruk). Waarde op het beeldscherm loopt op;
7
Sluit koudwaterkraan;
8
c1 05 verschijnt op het beeldscherm op het moment dat de druk boven
1,3 bar komt: ontluchtingsprogramma van ca. 7 min. actief;
9
Ontlucht de gehele cv-installatie: begin op het laagste punt;
10 Controleer waterdruk en vul eventueel bij tot 1,5 tot 1,7 bar;
11 Zorg dat de koudwaterkraan en de vul- en aftapkraan gesloten zijn;
12 Koppel de vulslang los;
Na beëindigen van het ontluchtingsprogramma (c1 05)van ca. 7 minuten zal
de ketel weer functioneren.
Controleer regelmatig de waterdruk en vul indien nodig bij. De bedrijfsdruk in
de installatie moet in koude toestand tussen de 1,5 en 1,7 bar zijn.
Het kan enige tijd duren voordat alle lucht uit een pas gevulde installatie is verdwe-
nen. Zeker in de eerste week kunnen geluiden hoorbaar zijn die wijzen op lucht. De
automatische ontluchter in de ketel zal deze lucht laten verdwijnen, waardoor de
waterdruk gedurende deze periode kan dalen en er water bijgevuld moet worden.
9