5.3 Elektrische aansluiting
Elektrische spanning
Gevaar voor elektrische schok
• Laat het toestel aansluiten door
gekwalificeerd technisch personeel.
• Gebruik een persoonlijk
beschermingsmiddel.
• De aarding moet verplicht aangebracht
worden volgens de voorziene
veiligheidsnormen van de elektrische
installatie.
• Schakel de stroomtoevoer uit.
• Trek nooit aan de kabel om de stekker
uit het stopcontact te halen.
• Gebruik kabels die bestand zijn tegen
temperaturen van minstens 90 °C.
• Het aanhaalmoment van de schroeven
van de stroomgeleiders van het
klemmenbord moet 1,5-2 Nm
bedragen.
Algemene informatie
Controleer of de kenmerken van het
stroomnet overeenstemmen met de
gegevens op het identificatieplaatje.
Het identificatieplaatje met de technische
gegevens, het serienummer en de
markering is zichtbaar op het toestel
aangebracht.
Dit plaatje mag nooit verwijderd worden.
Voorzie de aarding met een kabel van
minimaal 20 mm langer dan de andere.
Installatie
Het toestel kan op de volgende manieren
functioneren:.
De waarden verwijzen naar de
diameter van de interne geleider.
De stroomkabels hebben
afmetingen die rekening houden
met de gelijktijdigheidsfactor
(conform de norm EN 60335-2-
6).
Vaste aansluiting
Voorzie een meerpolige onderbreking voor
de voeding, overeenkomstig de
installatienormen.
De onderbreking moet gemakkelijk
bereikbaar zijn, in de nabijheid van het
toestel.
Aansluiting met stekker en stopcontact
Controleer of de stekker en het stopcontact
van hetzelfde type zijn.
Gebruik geen verloopstekkers, adapters of
aftakkingen, omdat ze oververhitting of
brand zouden kunnen veroorzaken.
31