HANDLEIDING POMPEN AUTOAMORCANTE 0 - Index Veiligheid Basisadviezen inzake veiligheid en risicopreventie Kleefstoffen en symbolen Plaats van de veiligheidsstickers Algemeen Inleiding Technische specificaties Belangrijkste onderdelen Installatie Locatie Bescherming Motor voorbereiding Water inlaat aansluitingen Aansluitingen waterafvoer Oliepeilcontrole Controle brandstofniveau Controle van het luchtfilter Controle van het watersysteem Inschakelen Voorafgaande controles...
Motor afzetten Onderhoud Onderhoudsperiodes Olie verversen Onderhoud oliefilter Bougie onderhoud Mogelijke problemen, oorzaken en oplossingen Vervoer en opslag Recycling 1 - Veiligheid Deze handleiding geeft een korte beschrijving van de inbedrijfstelling en het onderhoud van de pompeenheid. Alle informatie in dit document heeft betrekking op de meest voorkomende gebruikssituaties.
Pagina 5
Basisadvies over veiligheid en risicopreventie LET OP: zorgvuldig lezen Lees deze instructies zorgvuldig door voordat u de pomp gebruikt. GEVAAR: Voor dieren en kinderen Houd de motorpomp buiten het bereik van dieren en kinderen wanneer deze in werking is. GEVAAR: Explosies Vul de brandstoftank altijd met benzine en motorolie wanneer het voertuig stilstaat.
VERBODEN: Behandeling of reparatie Behandeling en reparaties moeten worden uitgevoerd door een erkende technische dienst. Onervaren personen mogen de pompunit niet hanteren. De gebruiker mag alleen de handelingen verrichten die in de handleiding worden aangegeven. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor een niet-handmatige behandeling door de gebruiker.
GEVAAR - Explosies Vul altijd benzine of motorolie bij wanneer het voertuig stilstaat. Niet te veel vullen o m lekken te voorkomen. Start de pomp niet in de buurt van ontvlambare materialen zoals diesel, benzine of andere explosieve vloeistoffen. GEVAAR - vergiftiging Laat de motorpomp niet werken in een gesloten ruimte: garage, tunnel, enz.
2. algemene informatie 2.1 Inleiding Deze instructies zijn bedoeld om een correcte installatie te vergemakkelijken en de doorstroming van onze motorpomp te garanderen. De zelfrijdende pomp is ontworpen om water te leveren voor huishoudelijk, agrarisch of industrieel g e b r u i k op plaatsen waar geen elektriciteit beschikbaar is.
3- Installatie 3.1 Locatie GEVAAR - intoxicatie Laat de motorpomp niet werken in een gesloten ruimte: garage, tunnel, enz. Houd de afvoerbuis uit de buurt van vreemde voorwerpen. Wanneer de pomp in werking is, stoot hij koolmonoxide uit - een uiterst giftig, reukloos en onzichtbaar gas dat ernstige misselijkheid, flauwvallen en zelfs de dood kan veroorzaken.
Om de toegang in geval van onderhoud te vergemakkelijken, dient u een veiligheidsafstand tussen de motorpomp en de muur aan te houden... De aanbevolen minimumafstand is 1 meter. 3.2 Bescherming In de regelgeving worden onze pompen aangemerkt als mobiele uitrusting van louter tijdelijke aard.
De diameter van de aanzuigleiding moet gelijk zijn aan de aanzuigpoort van de pomp. Het filter moet worden geïnstalleerd aan het einde van de pijp zoals aangegeven in onderstaande tekening. LET OP - installeer de zeef aan het uiteinde van de aanzuigleiding voordat u water aanzuigt.
De afvoerslang moet met een ringkoppeling aan de pompeenheid worden bevestigd. De diameter moet in acht worden genomen om drukverliezen te voorkomen en de optimale hydraulische eigenschappen van de motorpomp te behouden. LET OP - Zorg ervoor dat de klem goed vastzit om te voorkomen dat de pijp onder waterdruk gaat bewegen.
Pagina 15
LET OP - Slechte kwaliteit of gebruikte olie veroorzaakt motorproblemen en verkort de levensduur van de motor. Ververs de olie wanneer deze vuil is of na een Het aantal gebruiksuren moet worden gecontroleerd volgens de procedure die is aangegeven in het hoofdstuk onderhoud.
3.7 Controle brandstofniveau Open de brandstoftank en controleer het peil. Als hij erg laag staat, vul hem dan met benzine. Gebruik het type brandstof dat door CLTC wordt aanbevolen. LET OP - Wees bij het vullen van de tank zeer voorzichtig dat u het maximumniveau niet overschrijdt, anders kan de tank overlopen.
1- Schroef de vleugelmoer los en verwijder de sluitring en het deksel. 2- Controleer het filter op vuil en reinig het indien nodig. CACHE FILTERDEEL LET OP - Gebruik de pompunit niet zonder luchtfilter. Dit kan leiden tot motorstoring doordat stof of vuil in de carburateur wordt gezogen. 3.9 Controle van het watersysteem...
De pomp moet met water worden gevuld voordat hij wordt gestart. LET OP - Laat de pomp niet werken zonder water, want dan kan hij oververhit raken. Langdurig gebruik zonder water kan de afdichting van de pomp aantasten. Mocht de pomp ooit zonder water draaien, stop de pomp dan en voeg water toe zodra de motor is afgekoeld.
Bepaal de plaats van eventuele knoppen, schakelaars of andere noodstopsystemen die op de pompeenheid zijn aangebracht. Wees op de hoogte van de handelingen die moeten worden uitgevoerd in geval van een noodsituatie op uw installatie. Lokaliseer brandblussers, beschermings- of noodhulpmiddelen en controleer hun goede werking. Identificeer bronnen van gevaren zoals benzineresten, smeermiddelen, zuuroplossingen, enz.
Pagina 20
Opmerking: Wanneer de motor warm is of de omgevingstemperatuur hoog is, is het niet nodig de klep open te houden wanneer u de motor start.
Pagina 21
Draai de motor startknop naar Draai de vleugelmoerhendel langzaam naar de LINKS...
Trek de starthendel langzaam omhoog tot aan het weerstandspunt. Til nu snel de hendel op. Als de motor niet start, controleer dan op lekken of raadpleeg de De "oorzaken en oplossingen" beschreven aan het einde van de handleiding. LET OP - Trek niet te hard aan de starthefboom, want dat kan de starter beschadigen. 4.3 Gebruik van de motorpomp Bij het eerste gebruik of als de pomp enige tijd niet heeft gedraaid, laat u hem 5 minuten opwarmen alvorens hem op te laden.
4.4 Gebruik op hoogte Werking op hoogte Op grote hoogte, d.w.z. ver boven zeeniveau, is het mengsel van lucht en brandstof dat door een standaardcarburator wordt geproduceerd zeer dik, hetgeen resulteert in een lager motorvermogen en een hoger brandstofverbruik. Gebruik in dergelijke omstandigheden een slang met een kleinere diameter en stel het minimum motortoerental bij om het motorvermogen te verhogen.
Zet de duimwielhendel op het vooraf ingestelde toerental. 4.6 Motor afzetten...
Pagina 25
LET OP - Alvorens de motorpomp te stoppen, is het raadzaam deze enkele minuten onbelast te laten draaien, zodat de motortemperatuur kan dalen. Draai de duimhendel volledig naar rechts Zet de motor startknop op OFF...
Deactiveer de brandstofklep/circuit door deze op OFF te zetten Opmerking: Om de motor in een noodgeval te stoppen, zet u de motorschakelaar gewoon op UIT. 5 Onderhoud 5.1 Frequentie van onderhoud Om een optimaal debiet en een lange levensduur van uw pomp te verzekeren, is het van essentieel belang deze regelmatig te laten controleren en de nodige aanpassingen uit te voeren.
Raak de motor of andere hete onderdelen niet aan wanneer de pomp draait of net nadat hij is gestopt. Het gas dat uit de uitlaatpijpen komt, bereikt zeer hoge temperaturen. Verwijder de beschermkappen rond deze onderdelen niet. VERBODEN: Behandeling of reparatie Behandeling en reparaties moeten worden uitgevoerd door een erkende technische dienst.
Pagina 28
Verwijder de ontluchtingsschroef. Laat de olie weglopen. Draai de ontluchtingsschroef vast.
Voeg schone olie toe tot het vereiste peil. Raadpleeg zo nodig de technische gegevens. (Als u olie op uw handen krijgt, was ze dan goed met zeep). 5.3 Onderhoud luchtfilter Als het luchtfilter vuil is, wordt de hoeveelheid lucht die de carburateur bereikt verminderd. Om defecten aan de carburateur te voorkomen, moet u regelmatig onderhoudstests uitvoeren aan de...
Pagina 30
luchtfilter. Als de pomp in een zeer vuile omgeving werkt, moeten deze tests vaker worden herhaald. Reinig het luchtfilter niet met een oplosmiddel, dit kan verbranding of explosie veroorzaken. LET OP - Laat de motor niet draaien zonder luchtfilter om het risico van defecten door aangezogen stof of vuil te vermijden.
CACHE FILTERDEEL Reinig de verschillende onderdelen met een niet-ontvlambare oplossing en laat ze na de reiniging goed drogen Doordrenk de onderdelen met schone olie en druk ze aan om het teveel te verwijderen 5-Vervang het filter en de bevestigde elementen 5.4 Bougie onderhoud Voor bougies bevelen wij het merk NHSP P6RTCU aan.
Pagina 32
Schroef de bougie los met een bougiesleutel Controleer de bougies op scheurtjes of defecten. Borstel de bougies schoon en vervang Controleer de afstand tussen de contactpunten met een fijnheidsmeter. Varieer de afstand door de zij-elektroden te verplaatsen. De juiste afstand tussen de contactpunten is 0,70-0,80 mm.
Pagina 33
Controleer of de ring boven de bougie in goede staat is. Schroef hem vast met de bougiesleutel om de bougie te beschermen. Opmerking: Als u een nieuwe bougie moet installeren, draai deze dan een halve slag totdat de bougie in lijn is met de ring om druk te krijgen. Als de bougies versleten zijn, draai ze dan maar een kwartslag.
6 Mogelijke storingen, oorzaken en oplossingen Mogelijke lekken Oorzaken Oplossingen -Te weinig brandstof in de tank -Vullen van de brandstoftank De motor start niet -Brandstoftoevoerklep gesloten -Vuile bougies. -Open de klep -Vuile carburateur -Broken of defecte zuiger -Schoonmaken of vervangen -Brandstofvoorziening op UIT -Contacteer een erkende technicus -Motor uit.
Aangezien wij altijd op zoek zijn naar manieren om onze service aan u te verbeteren, is het mogelijk dat de tekst of instructies in deze handleiding niet precies van toepassing zijn op de apparatuur die u hebt aangeschaft. Toch blijven de basisinstructies en -tips dezelfde. 7 Vervoer en opslag Om de pomp op de juiste manier te vervoeren, gebruikt u kettingen, hijsklemmen of plaatst u de pomp op een pallet en zet u deze vast met een geschikte vorkheftruck.
Pagina 36
Draai de ontluchtingsschroef op de carburateur tank los...
Pagina 37
De benzine zal uit de carburateur lopen. Vergeet niet om het in een geschikte container te verzamelen. -Vervang de motorolie -Maak het luchtfilter schoon. -Controleer of de schroeven vastzitten en draai ze zo nodig vaster aan -Reinig de externe onderdelen van de motorpomp om stof en vuil te verwijderen. Breng indien nodig een anti-oxidatiespray aan.
LET OP - Gooi de motor niet in een afvalbak, want hij bevat materialen waarvan de afbraak schadelijk is voor het milieu. TECHNISCHE GEGEVENS MSA 50 MSA 80 LC 50 Pompbehuizing Aluminium...