6.1.1
Gasinstelling met gastoevoer vergelijken
• Vergelijk de gegevens over de toesteluitvoering (cate-
gorie en ingestelde gassoort) op het typeplaatje met
de plaatselijk voorhanden gassoort. Informatie krijgt u
bij de plaatselijke gasmaatschappij.
Geen overeenstemming:
• Stel het toestel op de voorhanden gassoort om, zie
hoofdstuk 6.6 Aanpassing aan andere gassoort.
6.1.2 Gasaansluitdruk controleren
De gasaansluitdruk kunt u met een vloeistofdrukmeet-
toetsel (resolutie minstens 0,1 mbar) meten. Ga hierbij
als volgt te werk:
• Sluit de gasafsluitkraan.
1
Afb. 6.1 Meetstuk gasaansluitdruk
• Schroef de afdichtingsschroef van het aansluitdruk-
meetstuk opnieuw (1) uit.
• Sluit een U-buis-manometer aan.
• Open de gasafsluitkraan.
• Neem het toestel conform de gegevens in de gebruiks-
aanwijzing in gebruik en tap warm water.
• Meet de aansluitdruk (gasstroomdruk).
Gasfamilie
Toegestaan gasaansluitdrukbereik in
mbar
Aardgas 2E+
G 20
17 - 25
G 25
20 - 30
Vloeibaar gas 3+
G 30
20 – 35
G 31
25 – 45
Tab. 6.1 Gasaansluitdrukbereik België
Gasfamilie
Toegestaan gasaansluitdrukbereik in
mbar
Aardgas 2E
G 20
17 – 25
Tab. 6.2 Gasaansluitdrukbereik Luxemburg
Installatiehandleiding atmoMAG
Attentie!
Bij te hoge aansluitdruk mag u het toestel niet
in gebruik nemen. Neem contact op met de gas-
maatschappij als u de oorzaak voor deze fout
niet kunt verhelpen.
• Neem het toestel buiten bedrijf.
• Sluit de gasafsluitkraan.
• Sluit de U-buis-manometer aan.
• Schroef de afdichtingsschroef van het aansluitdruk-
meetstuk opnieuw in.
• Open de gasafsluitkraan.
• Controleer het meetstuk op dichtheid.
6.1.3 Warmtebelasting controleren
U kunt de warmtebelasting op twee manieren controleren:
– Aflezen van de gasdoorstromingswaarde aan de teller
(volumetrische methode)
– Controleren van de branderdruk
(branderdrukmethode)
2
Volumetrische methode
Er moet voor gezorgd zijn dat tijdens de controle geen
extra gassen (b.v. mengsels van vloeibaar gas en lucht)
voor het voldoen aan de piekbehoefte toegevoerd wor-
den. Win hierover informatie in bij de bevoegde gas-
maatschappij.
Zorg ervoor dat er geen bijkomende toestellen tijdens
de controle gebruikt worden.
6
Afb. 6.2 Instellen van de maximale temperatuur en van het
vermogen
• Neem het toestel volgens de aanwijzingen in de
gebruiksaanwijzing in gebruik en zet de temperatuur-
keuzeknop (1) door naar rechts te draaien op maxima-
le temperatuur.
• Draai de vermogensdraaischakelaar (6) naar links tot
op het maximale vermogen.
• Zoek de vereiste gasdoorstromingswaarde in tabel 6.4
repectievelijk 6.7 Gasdoorstroming (tabelwaarde...l/
min), zie paragraaf 6.2 Gasinsteltabellen.
• Noteer de gastellerstand.
Ingebruikneming 6
1
BE nl
13