3
Selecteer het document en druk het af:
Als de printer een USB-verbinding gebruikt
a
Selecteer de bestandsnaam van het document dat u wilt afdrukken.
b
Druk op
om het document af te drukken.
Als de printer een draadloze verbinding gebruikt (alleen bepaalde modellen)
a
Selecteer de bestandsnaam van het document dat u wilt afdrukken.
b
Druk op
en wacht tot de printer verbinding heeft gemaakt met de netwerkcomputer of tot op het netwerk
is gezocht naar beschikbare computers.
c
Selecteer de naam van de netwerkcomputer als u hierom wordt gevraagd en raak Accepteren aan om het
document af te drukken.
Opmerkingen:
•
U moet wellicht een pincode opgeven als dit vereist is voor de computer. Geef de pincode op met het
toetsenblok.
•
Raadpleeg de Help van de printersoftware voor uw besturingssysteem als u een computernaam en een
pincode wilt toewijzen aan de computer.
Speciale documenten afdrukken
Enveloppen afdrukken
1
Plaats de enveloppen in de printer.
2
Verzend de afdruktaak:
Open een document en klik op Bestand Afdrukken.
a
b
Klik op Eigenschappen, Voorkeuren, Opties of Instellen.
c
Selecteer Normaal papier in de lijst Papiersoort op het tabblad Printerinstelling.
d
Selecteer in de lijst Papierformaat het formaat van de enveloppen.
Opmerking: als u wilt afdrukken op een envelop met een aangepast formaat, selecteert u Aangepast
formaat en bepaalt u de hoogte en de breedte van de envelop.
e
Selecteer een afdrukstand bij Richting.
f
Klik op OK om alle geopende dialoogvensters van de printersoftware te sluiten.
g
Klik op OK of Afdrukken.
Opmerkingen:
•
Voor de meeste enveloppen wordt de afdrukstand Liggend gebruikt.
•
Zorg dat u in de toepassing dezelfde afdrukstand hebt geselecteerd.
Afdrukken
36