•
Controleer of de gashendel en de
gashendelvergrendeling vlot lopen en of hun
terugspringveersystemen werken.
De gashendelvergrendeling is geconstrueerd om
onopzettelijke activering van de gashendel te voorkomen.
Wanneer de vergrendeling (A) in het handvat wordt gedrukt (=
wanneer men het handvat vasthoudt) wordt de gashendel
ontkoppeld (B). Wanneer men het handvat loslaat, gaan
zowel de gashendel als de gashendelvergrendeling terug
naar hun respectievelijke beginposities. Dit gebeurt via twee
van elkaar onafhankelijke terugspringveersystemen. Deze
positie houdt in dat de gashendel automatisch vergrendeld
wordt op stationair draaien.
A
B
•
Zie instructies in het hoofdstuk Start. Start de machine en
geef vol gas. Laat de gashendel los en controleer of de
snijuitrusting stopt en stil blijft staan. Als de snijuitrusting
roteert wanneer de gashendel in de stationaire stand
staat, moet de stationairstand van de carburateur
gecontroleerd worden. Zie instructies in het hoofdstuk
Onderhoud.
Stopschakelaar
•
Start de motor en controleer of de motor wordt
uitgeschakeld wanneer de stopschakelaar in de
stopstand wordt gezet.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Beschermkap voor snijuitrusting
•
Controleer of de beschermkap niet beschadigd is en geen
barsten vertoont.
•
Vervang de beschermkap als ze gebarsten is of slagen te
verduren gehad heeft.
•
Gebruik altijd de aanbevolen beschermkap voor die
specifieke snijuitrusting. Zie het hoofdstuk Technische
gegevens.
Trillingdempingssysteem
•
Controleer het trillingdempingselement regelmatig op
materiaalbarsten en vervormingen.
•
Controleer of de trillingdempingselementen heel zijn en
goed vast zitten.
Geluiddemper
•
Gebruik de machine nooit wanneer de geluiddemper
defect is.
– 7
Dutch