5.2 Bedrijfsvloeistof bijvullen
Bedrijfsvloeistof bij-
vullen
Bij stationaire inbouw, pomp op het standvlak verankeren; eventueel de grondplaat
vervangen door een met bevestigingsgaten (op aanvraag).
Bij inbouw in een gesloten huis zorgen voor voldoende luchtcirculatie.
– De pomp zodanig inbouwen dat het kijkglas en het gasballastventiel zichtbaar en
vrij toegankelijk zijn.
– De pomp zodanig inbouwen, dat de spanning- en frequentiegegevens op het mo-
tortypeplaatje zichtbaar zijn.
Bij elke draaischuifpomp wordt het type bedrijfsvloeistof en de te vullen hoeveelheid ver-
meld op het typeplaatje van de pomp.
Bij de levering van de standaardpomp is een bedrijfsvloeistofvulling inbegrepen (bijge-
sloten pakket). Voor speciale toepassingen (bijv. bij het wegpompen van corrosieve gas-
sen) kunnen ook andere bedrijfsvloeistoffen worden gebruikt. Deze moeten vóór de eer-
ste montage van de pomp in overeenstemming met Pfeiffer Vacuum-specificaties
vastgesteld en afzonderlijk besteld worden.
Toegestane bedrijfsvloeistoffen
● P3 (Standaard bedrijfsvloeistof)
● F4 (Bedrijfsvloeistof voor corrosieve gas uitvoeringen)
● D1 voor speciale toepassingen (zoals bijv. zuurstoftoepassingen en hogere
bedrijfstemperaturen)
– Einddruk bij gassoort afhankelijke meting: < 5 · 10
Uitsluitend toegestane bedrijfsvloeistoffen gebruiken!
Bij het gebruik van bedrijfsvloeistoffen die nooit door Pfeiffer Vacuum zijn toegestaan,
geldt uitsluitend een beperkte garantie. In dit geval kunnen wij niet garanderen dat de
pomp volgens de technische specificaties werkt.
Andere toepassingsspecifieke bedrijfsvloeistoffen mogen uitsluitend na overleg wor-
den gebruikt.
De vulschroef 87 voor de bedrijfsvloeistof uitschroeven.
Bedrijfsvloeistof bijvullen.
– Juist vulniveau tijdens bedrijf: volgens de afbeelding op het kijkglas.
87
Fig. 5:
Bedrijfsvloeistof bijvullen
De vulschroef 87 voor de bedrijfsvloeistof inschroeven.
Het niveau van de bedrijfsvloeistof bij een draaiende, warme pomp controleren; bo-
vendien
– de vacuümflens en het gasballastventiel sluiten.
-2
hPa
LET OP
max.
min.
Installatie
13
9