Plaatsen
Aansluiting op de
watertoevoer
6
• Stel de wasmachine in de lengte en dwars bij door aan de
verstelbare voetjes te draaien. Hij kan met de voetjes +/- 1 cm
worden bijgesteld.
Na het afstellen van de hoogte van de voetjes moet u de
moer goed aandraaien (A) - in de richting van de bodem
van het apparaat!
Trillingen, bewegen van het apparaat in de ruimte en
luidruchtige werking wegens niet goed afstellen van de
verstelbare voetjes vallen niet onder de garantie.
De vloer waarop het apparaat staat moet een betonnen
ondergrond hebben en droog en schoon zijn, anders
kan het apparaat gaan glijden. Reinig ook de verstelbare
voetjes.
• Als u een droger met de juiste afmetingen heeft, kunt u hem
op de wasmachine plaatsen.
Voor een goede werking van de machine moet de druk
van het water in de waterleiding tussen de 0,05-0,8 MPa.
bedragen.
U stelt de minimale waterdruk vast door het meten van de
hoeveelheid afgetapt water. In 15 seconden moet er uit
een volledig opengedraaide kraan 3 liter water stromen.
• Neem de toevoerslang uit de trommel en schroef het kniestuk
van de toevoerslang (1) aan de wasmachine (hebben slechts
enkele modellen).
• Plaats de pakking met het fi lter in de moer van het rechte
aansluitstuk van de toevoerslang (2) en schroef de slang vast
aan de waterkraan. (Bij sommige modellen is de pakking met
het fi lter al bevestigd. Plaatsing ervan in de moer van het
rechte aansluitstuk is dan niet meer nodig.)
• Indien u een model heeft met aansluitingen voor warm
en koud water, sluit dan één slang aan op koud water (de
blauwgekleurde vleugelmoer of het blauwe teken op de slang)
en de andere slang op het warme water (roodgekleurde
vleugelmoer of het rode teken op de slang), zoals aangegeven
op de achterzijde van de machine. De letters C en H zijn in de
machine gedrukt (C-cold = koud in H-hot = warm).