De toegankelijkheidsfuncties instellen en gebruiken
Navigeren op het scherm met gebaren
Opmerkingen:
•
De gebaren zijn alleen van toepassing als de gesproken begeleiding is geactiveerd.
•
Voor het typen van tekens en voor het aanpassen van bepaalde instellingen is een fysiek toetsenbord
vereist.
Gebaar
Tweemaal tikken
Driemaal tikken
Naar rechts of naar beneden vegen Naar het volgende item op het scherm gaan.
Naar links of naar boven vegen
Pan
Naar boven en naar links vegen
Naar beneden en naar links vegen
Naar boven en weer naar beneden
vegen
Het toetsenbord op het display gebruiken
Voer een of meer van de volgende handelingen uit:
•
Sleep met uw vinger over de toets om het teken weer te geven.
•
Til uw vinger op om het teken in het veld in te voeren of te typen.
•
Druk op Backspace om tekens te verwijderen.
•
Om de inhoud van het invoerveld te laten uitspreken, drukt u op Tab en vervolgens op Shift + Tab.
Functie
Een optie of item op het scherm selecteren.
Inzoomen of uitzoomen op tekst en afbeeldingen.
Naar het vorige item op het scherm gaan.
Naar gedeelten van het ingezoomde beeld gaan die buiten de grenzen van het
scherm vallen.
Opmerking: Voor dit gebaar moet met twee vingers over een ingezoomd beeld
worden gesleept.
Een toepassing sluiten en terugkeren naar het startscherm.
•
Een taak annuleren.
•
Naar de vorige instelling gaan.
•
Verlaat het getoonde scherm zonder een instelling of waarde te wijzigen.
Een gesproken tekst herhalen.
21