5.2.1 WIFI AANSLUITING:
De kachel kan worden aangesloten op een speciale WiFi module. Met deze WiFi
module kan de kachel worden opgestart of uitgeschakeld. Tevens kan de timer van
de kachel zeer gemakkelijk en overzichtelijk worden bediend. Daarnaast kan op
afstand de temperatuur worden afgelezen.
Voor het aansluiten van de speciale WiFi module voor deze kachel is op de achter-
zijde een aansluit stekker voorzien (zie fig. 27.). Voor meer informatie zie de bij de
wifi module bijgevoegde handleiding. Of scan deze QR-code. Let op: de verdere
bedieningsinstructies in deze handleiding gaan uit van bediening zonder gebruik-
making van de wifi module.
5.3 ONGEWONE OPSTARTPROCEDURE
Wanneer de kachel opgestart wordt bij een kamertemperatuur die lager is dan
ongeveer 0°C of wanneer de verbrandingslucht lager is dan 0°C, kan de opstart-
procedure afwijkend zijn.
Wanneer de ontbrandingsprocedure bij deze lage temperaturen niet leidt tot een
goed brandend vuur, toont de display "geen ontsteking".
Om het vuur te starten, dient u "aanmaakblokjes" te leggen op de bodem van
de branderpot. Steek het aanmaakblokje aan met een lucifer en wacht 1 minuut
alvorens de kachel te starten met de "normale opstartprocedure" zoals beschreven
in hoofdstuk 5.2.
Wanneer dit niet leidt tot een goed brandend vuur, dienen de installatieparame-
ters van de kachel gewijzigd te worden door een professional. Neem contact op
met een door Qlima goedgekeurde installateur.
5.4 DE TEMPERATUUR INSTELLEN
De gewenste ruimtetemperatuur kan worden ingesteld met de toetsen - en +
(4 en 5). De ingestelde temperatuur is zichtbaar op het display. De temperatuur
kan worden ingesteld van 16ºC tot 40ºC.
5.5 DE WARMTEAFGIFTE VAN DE KACHEL WIJZIGEN
De warmte-afgifte van de kachel kan worden ingesteld met de toetsen + en -
(6 en 7). De ingstelde warmte-afgifte wordt weergegeven op het display. Er zijn
vijf warmte-afgiftestanden, waarbij P1 de laagste stand is en P5 de hoogste stand.
De kachel zal automatisch de meest gunstige warmte-afgiftestand selecteren en
wel zodanig dat de kachel gaat regelen tussen de ingestelde warmte-afgiftestand
en warmte-afgiftestand P1 al naar gelang de warmtebelasting van de ruimte.
Is de ingestelde warmte-afgiste stand P3, dan zal de kachel gaan regelen tussen
de standen P3 en P1. Indien er toch een hogere warmte-afgiftestand gewenst is,
zal deze handmatig ingesteld moeten worden met de bedieningsknoppen van het
bedieningspaneel of afstandsbediening. De kachel zal nu tussen de opnieuw inge-
stelde hogere warmte-afgiftestand en warmte-afgiftestand P1 gaan regelen.
15