BEDIENINGSTOETSEN
3.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
5.2 GEWONE OPSTARTPROCEDURE
De normale opstart- en werkprocedure is als volgt:
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
1
14
Toets "set": Toets om naar het instellingen menu te gaan en een gewijzigde
instelling op te slaan.
Toets "auto": Toets voor in- en uitschakelen weektimer functie.
Toets
: Toets voor in- en uitschakelen kachel / herstellen storingsmelding /
het verlaten van het menu zonder het opslaan van de instelling.
Toets +: Toets voor het verhogen van de ingestelde temperatuur.
Gebruik deze knop ook om door de menu's te bladeren en instellingen te
wijzigen.
Toets -: Toets voor het verlagen van de ingestelde temperatuur.
Gebruik deze knop ook om door de menu's te bladeren en instellingen te
wijzigen.
Toets +: Toets voor het verhogen van de gewenste branderstand.
Gebruik deze knop ook om door de menu's te bladeren en instellingen te
wijzigen.
Toets -: Toets voor het verlagen van de gewenste branderstand.
Gebruik deze knop ook om door de menu's te bladeren en instellingen te
wijzigen.
De branderpot moet voor iedere opstart gereinigd worden. Wanneer
gebruik gemaakt wordt van de timerfunctie, moet de branderpot voor
de automatische opstart gereinigd worden.
Zorg ervoor dat de verbrandingskamer leeg en proper is.
Zorg ervoor dat de kacheldeur gesloten is.
Vul de brandstoftrechter met houten pellets van een goede kwaliteit.
Druk op toets
en houd deze ingedrukt totdat het display "ontsteking
start" aangeeft.
De rookgasventilator zal gaan draaien en na een aantal minuten zal de wor-
maandrijving de pellets vanuit de brandstoftrechter naar de verbrandings-
kamer transporteren waar deze worden ontstoken.
Wanneer de kachel de gewenste oppervlaktetemperatuur heeft bereikt, zal
het bedrijfsmenu op het display worden getoond. Nu zal ook de ruimteven-
tilator gaan draaien.
Indien de SAVE mode is ingeschakeld, zal de kachel automatisch uitgaan bij
het bereiken van de ingestelde temperatuur. Zie hoofdstuk 5.9D voor meer
uitleg over de werking en het instellen van de Save mode.