Opstellen
De keuze van de ruimte
Plaats het apparaat in een droge en regelmatig
geventileerde ruimte. De toegestane temperatuur
van de omgeving voor de juiste werking van het
apparaat is afhankelijk van de uitvoering (klasse)
van het apparaat, die op het typeplaatje van het
apparaat vermeld is.
Plaats het apparaat niet in de buurt van
warmtebronnen, bijvoorbeeld een gasfornuis,
verwarming, boiler enz. en stel het niet bloot aan
directe zonnestraling. De koelkast moet
Klasse
SN (sub-normaal)
N (normaal)
ST (subtropisch)
T (tropisch)
Aansluiten
Sluit het apparaat met de aansluitkabel op het
electriciteitsnet aan. De wandcontactdoos moet
geaard zijn (veiligheidsstopcontact). De
voorgeschreven netspanning en frequentie zijn
op het typeplaatje van het apparaat vermeld.
De aansluiting op het electriciteitsnet en de
aarding van het apparaat moeten volgens de
geldige standaarden en voorschriften uitgevoerd
zijn.
Het apparaat laat een kortdurende
spanningsafwijking toe, echter hoogstens van -15
tot +10%.
6
tenminste 3 cm van het elektrisch of gasfornuis
respectievelijk 30 cm van de oliekachel of
kolenkachel worden geïnstalleerd. Bij kleinere
afstanden moet er een isolatieplaat worden
gebruikt. De afstand tot de muur respectievelijk
de vrije ruimte achter de kast dient ongeveer 200
cm² te bedragen. Een keukenkastje boven de
koelkast moet een ruimte van tenminste 5 cm
laten. Daardoor wordt een voldoende koeling van
de condensor gewaarborgd.
Ruimte temperatuur
van + 10°C tot + 32°C
van + 16°C tot + 32°C
van + 18°C tot + 38°C
van + 18°C tot + 43°C
Gebruiksaanwijzing
150390